Het is officieel: ik ben van’t straat. Hij heeft het gezegd: “Ik ga met haar trouwen. Zij wordt mijn vrouw.” Waarbij ikzelf die haar en die vrouw ben. De tweede keer in mijn leven dat iemand met mij wil trouwen. Die eerste keer liep wat funest af, deze keer vrees ik ook dat het geen lang leven zal beschoren zijn. (Zag u ooit zoveel werkwoorden in 1 zin?)
Het is namelijk zo dat het bepaald strafbaar zou zijn moesten we huwen. Ik heb geen zin om de geschiedenis in te gaan als de hipste Iocaste ooit! Dat is toch mijn lot, moest ik dit huwelijksaanzoek bevestigen.
Zoonlief heeft namelijk de ambitie om van mij ‘zijn vrouw’ te maken. “Later ga ik met mama trouwen, dan is zij mijn vrouw.” Manlief werd op deze manier wakker gemaakt vanochtend. Altijd leuk om te horen dat je vrouw begeerd wordt door iemand anders, zo op de vroege zondagmorgen. Nu, dit is een rivaal waar manlief weinig problemen mee heeft.
Ik vind het zalig. Ik word plat gekust en geknuffeld door twee mannen tegelijk. Wat kan een vrouw nog meer verlangen? Prettig weekend!
Zeg het eens …