Gewoonlijk lees ik 2 of 3 boeken tegelijk. Eentje naast het bed, eentje in de badkamer en eentje dat in de woonkamer en de keuken ligt. Ik lees tijdens het koken, terwijl ik puzzel, tv-kijk, in bed, in bad …
Mijn concentratiemogelijkheden zijn zodanig gelimiteerd dat ik niet genoeg heb aan één boek, ik verslind ze te erg. Maar het boek van Ann-Marie MacDonald “Laten wij aanbidden” laat me niet los. Een prachtig boek, vooral als je wat feministisch aangelegd bent.
De reden dat ik het boek koos, was een werk dat ik nu maak rond vrouwenrechten. Ik vond het op een lijstje dat hierover gaat.
Achteraf bekeken is dat etiket niet echt juist. Dit boek gaat vooral over de schending van vrouwenrechten. Hoe één familie bestaande uit louter meisjes, door één enkele man (de echtgenoot, vader, grootvader) zodanig in de vernieling kan worden gestort, je houdt het niet voor mogelijk. Familiesaga’s zijn echt wel aan mij besteed, deze slaat toch alles.
Vrouwen kunnen zo sterk zijn, ongelooflijk. Ze triomferen over alles en iedereen, zelfs over de dood heen. Het verhaal is echter niet zwart/wit, mijn begrip ging ook wel uit naar de mishandelende man. Het drukte me op het wrange gevoel dat niemand echt goed en echt slecht is, alhoewel een hokje altijd handiger lijkt.
Toen ik achteraf vernam dat de auteur lesbisch is, verbaasde dat feit me niet echt. De lesbische vrijscène werd met grote kennis van zaken geschreven. 😉
Het vrouwelijke standpunt is het belangrijkste in dit boek. Ondanks de alwetende schrijfstijl, is het oogpunt van de vrouwen mooier, beter en dieper uitgeschreven.
Het is een boek waarvoor ik moeilijk de juiste woorden vind. Echt goed, echt lezen … misschien volstaat dat wel?
Zeg het eens …