De tuin was een grote trekpleister toen we dit huis kochten. Het huis zelf heeft meer weg van een bungalow uit betere tijden. Niets om jaloers op te zijn.
Onze tuin echter is soms een oord van afgunst voor onze vrienden die in de stad wonen. Ook niet erg, zij zijn altijd heel erg welkom.
Niets dan voordelen? Neen! (Dat voelde u al aankomen, niwaar?)
Ik ben namelijk een échte bangerik als het op werken in de tuin aankomt. Ook al zweer ik bij de therapeutische waarde van aarde in uw handen, bollen planten, bloemen ruiken … ik krijs zo goed als alles bij elkaar wanneer ik een beest tegenkom. Ik heb niks met dieren. Hoe kleiner ze zijn, hoe minder ze me aanspreken. Wanneer ik soms de foto’s van Michel bekijk, klik ik vliegensvlug door als er klein ongedierte aan te pas komt.
Alleen wonen leerde me dat gillen bij het zien van een spin oerbelachelijk is. “Papa” roepen is helemaal onnozel. Niemand komt je helpen als je helemaal alleen en verlaten voet in oog komt te staan met een tarantula. (Ja, ik weet het, die wonen hier niet in het wild maar voor mij is élke spin zo’n griezelige toestand).
Vandaar dat ik nu al heel moedig een kilo kranten kan pakken en die kan laten vallen op een piepklein mini-spinnetje. Wanneer ik het heel lief vraag aan manlief (en hem nadien zwaaaar in natura terugbetaal) wil hij die hoop kranten mét spin verwijderen.
Een paar dagen geleden ging ik weer werken in onze prachtige tuin. Vooral onkruid wieden en de klimop vlechten. Oude (verwaarloosde) lavendelstruiken uittrekken.
Eerst schrok ik van onze kat die rustig lag te slapen en vanwege mijn gewoel toch best slechtgezind opstapte. Samson en Gert indachtig praatte ik dan maar wat tegen haar en deed op mijn gemakje verder. Al iets meer op mijn hoede nu. Ik trok aan de struiken en baande mij een weg door het woud dat ze vormden. Bijna terug gerustgesteld.
Tot ik plots bijna een gat in de hemel sprong bij een abrupte beweging van onderstaand dier. In plaats van te gillen, zei ik erg geschrokken: “Oh, sorry!” Zo van ‘sorry dat ik u stoor bij uw drukke bezigheden’.
Mijn hart bonsde in mijn keel, mijn ademhaling ging steeds sneller en toen kreeg ik de slappe lach. Sorry zeggen tegen een eend die ligt te broeden! Dat is nieuw! En superonnozel.
![]()
Zeg het eens …