Ruth Lasters raakt me. Door haar eenvoud, zelfrelativering en niet zo zuiver algemeen Nederlands. Ze leest een liefdesbrief voor en ik voel mijn buik roeren. Zo mooi. Zo mooi. Krop in keel, tranen in het achterhoofd, ontroering op mijn lippen. Ik moet het kwijt.
“Dank je wel, het heeft me geraakt, ’t was tof”
Ze bedankt me spontaan, oprecht. Geen blabla, geen literatuur met een grote L.
– Schrijf jij ook?
Ik lach, maak een wegwerpgebaar.
– O, neen! Ik blog alleen maar.
Dan valt mijn euro. Ik schrijf toch? Dit is toch schrijven?
Uren spendeer ik aan dit blogje. Ik schrap, wik en weeg. Delete, trial and error. Het houdt me bezig, het is een passie, ik kan er uren over praten en over denken. Ik ben verslaafd. Verslaafd aan bloggen. Of dat nu hetzelfde is als verslaafd aan schrijven, dat weet ik niet. Maar het komt uit mijn buik. Ik adem het.
Ik schrijf.
En dat durf ik nog steeds niet luidop zeggen.
Zeg het eens …