Schrijf, schreef, geschreven.

13 04 2008

Ruth Lasters raakt me. Door haar eenvoud, zelfrelativering en niet zo zuiver algemeen Nederlands. Ze leest een liefdesbrief voor en ik voel mijn buik roeren. Zo mooi. Zo mooi. Krop in keel, tranen in het achterhoofd, ontroering op mijn lippen. Ik moet het kwijt.

“Dank je wel, het heeft me geraakt, ’t was tof”

Ze bedankt me spontaan, oprecht. Geen blabla, geen literatuur met een grote L.

– Schrijf jij ook?

Ik lach, maak een wegwerpgebaar.

– O, neen! Ik blog alleen maar.

Dan valt mijn euro. Ik schrijf toch? Dit is toch schrijven?

Uren spendeer ik aan dit blogje. Ik schrap, wik en weeg. Delete, trial and error. Het houdt me bezig, het is een passie, ik kan er uren over praten en over denken. Ik ben verslaafd. Verslaafd aan bloggen. Of dat nu hetzelfde is als verslaafd aan schrijven, dat weet ik niet. Maar het komt uit mijn buik. Ik adem het.

Ik schrijf.

En dat durf ik nog steeds niet luidop zeggen.





13 04 2008

Ik ben niet voor het nieuws. Struisvogelpolitiek is de mijne.

Met een man die verslaafd is aan het journaal, leidt dat af en toe tot wie-wat-wanneer-waarom-gesprekken. Meestal kan ik niet volgen. Hij heeft het ook opgegeven om me op de hoogte te houden. Wij praten zelden over politiek en actualiteit.

Zoals toen we pas geleden ergens in een stampend café (de muziek bedoel ik dan) met vrienden in een politiek getint gesprek terechtkwamen. Dan kan ik probleemloos een half uur zwijgen. Mijn bijdrage is nihil. Over verkiezingen kan ik witheet van blinde woede worden. Ik ben daar te simpel, te zwart/wit voor.

Ik snap dat niet. De ellende, het verdriet, de pijn die elke avond mijn huiskamer binnensijpelt. Ik word daar misselijk van. Al dagen zit ik met dit nieuwsbericht in mijn hoofd. De ongelooflijke angst, de immense dankbaarheid van die man, de manier waarop hij zijn handen voor zijn gezicht vouwt, de intonatie van zijn stem, hoe hij bijna breekt… de tranen springen in mijn ogen wanneer ik het zie. Getraumatiseerd voor altijd en eeuwig is hij. Kapot hebben ze hem gemaakt. Hoe kan dat toch? Hoe kan dat toch?

En als ik dan naar de rest van dat journaal kijk, bekruipt me een zeer onaangenaam gevoel. Angst? Woede? Onbegrip? Mmmm, vanalles wat. Ik word er vooral heel droevig van. Ik kan dat niet plaatsen.

Ik verval in clichés.
In wat voor ne wereld leven wij na?

Wat doen de mensen elkaar toch aan?

Welke toekomst heeft mijn kind?

Enzovoort, enzovoort.

Ik steek terug mijn kop in het zand. Leef mijn eigen leven en dat van mijn geliefden. Ik zie wel wat er op me afkomt. Dom? Misschien … maar voor mijn hart en ziel eens zo rustig.