Herinnering

15 04 2008

Vandaag ging ik hem nog eens bezoeken. In de loeiende wind, de gierende regen, het ijskoude, kletsnatte kerkhof van dit dorp. In weemoed gevangen, diep denkend over mijzelf en mijn leven.

De zerk was geplaatst, de foto was anders. Ik realiseerde me hoe lang geleden het was dat ik hem zag. In juni wordt het twee jaar dat hij zijn moeder de schok van haar leven bezorgde. Kinderen mogen hun ouders dat niet aandoen. Ouders moeten kijken naar hun kind en hen ZIEN.

Wat een gemakkelijke woorden achteraf, nooit bedacht op voorhand. Hij betekende een kentering in mijn juf-zijn. Hij deed me inzien dat ik hun wereld niet kan veranderen. Dat mijn rol miniem en klein is, dat ik niet hun wereld ben. Integendeel, mijn plaats is niet van belang in het licht der eeuwigheid.

Hij besloot er uit te stappen, voorgoed. Veertien is daar te jong voor.

Ik keek naar hem, zijn gezicht dat me slechts 4 maanden vertrouwd was. Hoe graag zou ik hem nog eens spreken, grapjes maken en hem eens knuffelen. Niet dat hij dat leuk vond. Ik was dat nare mens dat altijd zeurde over zijn agenda, zijn huiswerk, zijn taken die niet in orde waren. Al maanden niet. Ik had hem vrijdag gezegd dat ik zijn moeder maandag wilde zien, want dat het de spuigaten uitliep. Mijn strengste stem, met mijn strengste gezicht, ik geloof zelfs met een vinger in de lucht. Ik was een schoolfrik, een echte.

Het was de laatste keer dat ik hem zag. Lang speelden er verwijten door mijn hoofd, mijn hart. Had ik hem zo ver gedreven? Was mijn ‘dreigement’ van invloed geweest? Had ik er maar enigszins iets mee te maken dat een kind uit mijn klas een einde maakte aan zijn leven?
Het veranderde mijn manier van lesgeven. Mezelf geven, dat zou ik doen. Mezelf zijn. Het is dat je dan zo gekwetst kan worden door mensen.

Dat gebeurde dan ook het jaar nadien. Enfin, ander verhaal, ander verdriet.

Vandaag dacht ik weer even aan hem.

Hoe nutteloos lijkt dat alles. Een ouwe juf staat aan je graf, zet het bloempotje recht in de gietende regen en denkt aan hoe je was en wat ze allemaal had willen doen. Ze verzinkt even in haar eigen verdriet en gaat dan haar kind op school halen. En leeft verder. Met goesting, veel goesting.

Hij blijft achter. Voor altijd.