Bij de eerste tonen glijden onze handen in elkaar. We strelen, we knijpen, we koesteren en pas wanneer de muziek stopt, laten we los om luidkeels het applaus op gang te brengen. Oogcontact is niet nodig, we weten het, we voelen het, zelfs zonder woorden.
Soms, wanneer hij bijvoorbeeld zegt dat de drum heel goed afgesteld is, knik ik, want ik weet wat hij bedoelt. En als ik een opmerking maak over het grote ADHD-gehalte van de drummer, lacht hij breed, want hij kent mij.
Bij de eerste bis, vlieg ik overeind. Ik kan niet meer stilzitten, ik MOET dansen, bewegen. Hij doet mee, onze armen in de lucht en zingen, zingen. Hij zingt zo luid dat ik keihard lach en schater en roep van plezier.
Een smsje (naar Valencia) om de gulle regelaar in kwestie te bedanken voor het onverwachte uitje en een glaasje cava drijven ons het Sportpaleis uit.
De avond eindigt op de achterbank van zijn auto. Het voordeel aan ouder worden is dat je achterbanken altijd breder zijn dan toen je twintig was. De saus druipt van mijn kin en hij laat het zoutpakje vallen. Een QUICKIE want we komen beiden rechtstreeks van het werk dat ook iets volwassener is dan in onze puberteit en dan heb je geen tijd om te eten als je om 8 uur op een concert moet zijn.
Een concert met manlief … we moeten het meer doen … zeggen we elke keer.
Zeg het eens …