Rust

23 04 2008

Ondanks sommige insinuaties kan ik af en toe heel stil worden. Niet in gezelschap, dat geef ik toe. Maar ik kan het, écht waar. De weinige mensen bij wie ik heel rustig wordt, liggen me meestal nauw aan het hart. Zij mogen de échte Tantieris zien.

Niet dat ik zo’n bezienswaardigheid ben, have mercy!

Zee …zicht kan me enorm doen zwijgen. De immensheid van het water, de horizon … het is genoeg om me te doen dwalen naar dat plekje diep vanbinnen dat alleen van mij is.

Aan zee voel ik me altijd op mijn best. Wat er zich ook in mijn hoofd afspeelt, water is mijn element.

Daarom verheug ik me zo ontzettend op onze reis. Zou de zee in Turkije ook zo mooi zijn?





Kater

22 04 2008

Laveloos was ze. Wankelend van zoveel gulzigheid baande ze zich een weg naar de voordeur.
“Met de sleutel in de hand, gaat in het ganse land, elke deur wel aan de kant.”
Ze lachte om haar eigen spitsvondigheid. Vertroebeld weliswaar … maar wat een geniale invallen ontspruiten er niet aan een voedingsbodem doordrenkt van copieuze maaltijden en liters ‘chateau migraine’.

Ze wist niet meer hoe ze in bed geraakte. Haar kleren leken getuigen van een wilde, woeste vrijpartij. Terwijl ze ’s morgens toch alleen wakker werd en haar lichaam geen sporen droeg van enig lichamelijk genot.

Ze herinnert zich luidkeels gelach, wereldverbeterende gesprekken en … o ja … -haar gedachten stokken bij het beeld van … -, had zij écht op een tafel het beste van zichzelf gegeven?
Er was een puberale gretigheid geweest. Ze had haar greep op de realiteit voelen verslappen.
Roekeloos wierp ze zich in de armen van de Pouilly Fumé.
Haar lichaam snakte naar water, invulling van een dorst die meer dan dat was. Ze negeerde die wens en ging in op de vraag naar avontuur en vrijheid.

Wanneer de dag op zijn einde loopt en ze nog steeds heen en weer, tussen bed- en badkamer beweegt, komt zijn blik haar helder en klaar voor ogen.
De teleurstelling, de geschoktheid en uiteindelijk de grote afstand die hen van elkaar verwijderde.
O, God, wat had ze gedaan?

Nu ligt ze daar. Haar bloedeloze, witte gezicht lijkt één en al oog te zijn, wijdopen en groot. Haar hart klopt traag en apatisch. Ze hunkert naar een hand op haar hoofd, naar een streling over haar arm. Ze verlangt naar een klok die kan worden teruggedraaid. Ze is zichzelf even kwijt.





21 04 2008

Zijn naam onderaan de mail.

Zijn stiltes aan de telefoon.

Zijn knipoog over de tafel.

Zijn voeten tegen de mijne.

Hoe hij zijn lippen een beetje nat maakt.

Hoe hij zich strekt.

Hoe hij droomt en staart.

Hoe hij moeiteloos het ritme van mijn hart vindt.

Mijn lief, mijn lief …





Muziek…

20 04 2008

De ‘click’ van de drum is schitterend. Op zo’n muziek ga je automatisch door je knieën, rijzen je handen in de lucht en beweeg je je heupen subtiel naar voor en achter. Het liefst nog met een man of 100 allemaal tegelijk, maar zo heel stilletjes.
Dat de sensualiteit in de lucht hangt en je doet bewegen op een ritme dat bijna seks is. Dat is deze muziek.
Heb ik altijd met die Click, altijd!





19 04 2008

Doe ik voor het eerst mijn nieuwe schoenen aan, blijk ik een decolleté van hier tot ginder te hebben. Tja, dat heb je met van die lange tenen. Als die cleavage zich nu maar eens ergens anders bevond! Bleuh …





Leven is een kaartspel 8

19 04 2008

Schoppen acht:

Schoolslag is slecht. Blijf recht. 





Zo zalig zielig

19 04 2008

Zachtjes vlij ik me neer. Op de golven van mijn zelfmedelijden.Ik wentel en wentel. Ik lijk wel een wentelteefje. Zonder bloemsuiker, zonder slagroom. Maar met de bittere smaak van vervallen siroop. Niemand die me ziet, niemand die me hoort. Eigenlijk wordt er niet op me gelet. Ik verdwijn in het niet(s). Nietig, klein.

Zieligheid is mijn kleedje. Tranen worden mijn juwelen. Ik koester me, ik koester het. Tot het bijna fijn wordt, bijna (h)eerlijk. Wat een armoede. Ocharme! Wat een gesukkel. Ochere!

Zo zalig zielig zijn. Zo prachtig parmantig pronken met het leed dat in mijn ogen drijft. De keelkrop duwt zich hardhandig een weg tot het geluid mijn oren kwelt. Janken doe ik, luidkeels huilen naar de maan. Die is vol. Zoals de maat.





Grote mond? Kop dicht!

18 04 2008

Had ik maar een vangnet

dan zou ik, zeker en vast

al die wilde woeste woorden

beklemmen achter de kast.

Niet in adem, niet in lucht

laten leven, laten bloeien

maar versmoord en ongehoord

hun scherpte pijlsnel snoeien.

Want de zwaarte van het heft

doet niets af aan hun snede

laat hun kruit nu maar verschieten

stop hun zwaard weer in de schede.

Soms wil ik hem graag snoeren

en is hij sneller dan ik denk

dus bij deze zeg ik ‘sorry’,

indien ik jou wat te veel krenk.





Stoer

17 04 2008

Zo voel ik mij wanneer ik het tuincentrum buitenkom. Ik laad -zonder problemen- de 4 zakken boomschors en de twee zakken compost in de koffer van mijn Clio. (Niet alleen in de koffer maar dus ook op de achterbank, want een Clio is nu eenmaal geen Rover)

Thuis aangekomen loop ik wat heen en weer en leg ik de zakken op het terras. Dan ben ik zo’n manwijf met brede schouders, hoogontwikkelde biceps, en dubbelgespierde bovenbenen. Een oerkreet ontsnapt mijn keel als ik vanuit mijn knieën omhoogkom om de zakken op hun plaats te leggen.

Ik ben sterk.
Ik ben stoer.

Ik ben moe!





Ken je Tantieris. (Ik ga uit de kleren)

16 04 2008

Zo leuk … Gezien bij Mohow en meteen ook eentje gemaakt.
Vul maar in. Diegene die mij het beste kent, krijgt een presentje. In overleg te bepalen.
Of gewoon voor de lol!