Ruitenaas:
De Pool kent een Roemeen. Hij heeft een fiets.
Ruitenaas:
De Pool kent een Roemeen. Hij heeft een fiets.
Sommige dingen zijn te persoonlijk om op het wereldwijde web te zetten. Dus doe ik dat beter niet.
Ik wil het over iets anders hebben. Over iets dat me tot in mijn meest vrouwelijke kern raakt. Na het BGGD las ik de Flair. Dat doe ik niet dikwijls. Ik voel me daar soms te oud voor. (om niet het woord ‘volwassen’ te gebruiken) Maar we hadden hem daar gekregen en voor een enkele busrit is hij net dik genoeg.
Ik werd keihard geraakt door het verhaal van 2 vrouwen die op reis in Zuid-Afrika werden verkracht. Twee vriendinnen die de reis van hun leven gingen hebben … tot ze van de weg werden gereden en gedwongen werden om seks te hebben met een vreemde.
Het snijdt me door merg en been. Het doet me meteen denken aan het verhaal van Alison. Die geschiedenis achtervolgde me gedurende weken, tot in mijn dromen. De beelden, de foto’s … het idee van … .
Door mijn werk (en niet alleen daardoor) weet ik nu dat vrouwenverkrachting één van de meest gebruikte gewelddaden is tijdens een oorlog. Honderden, duizenden vrouwen dragen heel hun leven de gevolgen van een misdaad die hen werd aangedaan door gefrustreerde, wrede soldaten. In een conflict dat niet alleen hun huizen, hun geliefden en hun leven, maar ook hun toekomst verwoestte.
Ik versta dat niet goed. Echt niet. Waarom doen mannen dat? Waar is de kick? Wat is de reden?
Het voelt aan als het meest vernederende wat je kan overkomen. Je wordt misbruikt, gekwetst in iets dat zo persoonlijk is. In iets waar je trots op moet zijn, waar je van moet genieten.
In mijn omgeving ken ik iemand die na 20 jaar nog steeds de fysieke gevolgen draagt. Het zal haar niet alleen psychologisch maar dus ook lichamelijk achtervolgen tot ze sterft. En eigenlijk is er dan al een stuk van jezelf gestorven. Want je geneest nooit nog volledig. Je wordt nooit helemaal terug wie je was vóór dat het gebeurde.
Ik spuug op zo’n mannen. Zij brengen het slechtste in mij naar boven. Ik zou willen dat hen iets afgrijselijks overkomt. Want ik kan dat met de beste wil van de wereld niet verstaan. Dat ze mekaar kapot maken met geweertjes en kanonnen, tot daar aan toe. Maar dat je een vrouw zodanig pijn kan doen … neen, dat begrijp ik niet.
Heet, heter, heetst. Het is warm op de bus. Na het vereiste spurtje plof ik neer. In tegenrichting.
Sommigen kunnen daar niet tegen. Ik vind dat tof. Het lijkt als je een publiek hebt, iedereen kijkt. Als het vieze ventjes zijn is dat niet zo leuk. Maar knappe gasten mogen altijd even in mijn richting zien, al is het perrongeluk.
Zijn bril valt op. En dan zijn hoofd. Kaal, zeer kaal. Ik kijk, hij kijkt. We blijven kijken en kijken weg. We kijken weer en dan lach ik en zeg: “Creatief schrijven!”
Zijn “ja” klinkt bevestigend op die woorden, niet op mijn hoofd. Geen flauw vermoeden wie die bezwete dame is met haar inmiddels gekortwiekt kopje. Maar dat hij in de workshop “Liedjesteksten schrijven” zat, dat weet hij nog. Ik ook. Ik vond hem grappig. Ondanks het feit dat ik steeds op het puntje van mijn stoel zat en de rijmwoorden door de ‘klas’ riep, heb ik geen indruk achtergelaten. Ik ben ook zijn ‘type’ niet: duidelijk wat ouder, bezadigder, gesetteld. Hij is het genre wilde rockartiest met groupies in zijn gitaarkist.
Toch knikt hij nog vriendelijk een goeiendag wanneer ik de bus afstap. En rijdt verder.
Waarschijnlijk breekt hij nog steeds zijn mooie kale hoofd over mijn kop. Meer waarschijnlijk doet hij dat niet. Hij is dat wel gewoon. Vrouwen die hem herkennen.
Deze keer was het een ‘huis’vrouw. Ha, het zal hem nu wel bijblijven. Die categorie is hem (ook waarschijnlijk) onbekend.
Ode aan de huisvrouwen. Vanwege Tantieris en Creatief Schrijven.
Warmte sijpelt binnen. Trots ook.
Bevestigd. In iets wat ik zelf al lang wist. Maar de twijfel loerde om de hoek. Als een predator in een slechte Arnold Schwarzenegger-film. Die twijfel die me steeds in dubio deed beslissen dat ik een ambetant mens ben. De besluiteloosheid die me verlamde, die mijn creativiteit op nul bracht. De scepsis die me wurgde en deed snakken naar zuurstof in mezelf.
Het doet deugd. Zo’n deugd. Dat je eindelijk iemand hoort zeggen: “Je moet jezelf niets verwijten. Ik zie het, ik begrijp het nu.”
En tegelijk voel ik dat ik het eigenlijk niet nodig heb. Ik kan het wel, het lukt me zeker.
Toch. Een kleine aarzeling zal er blijven. De narigheid is geleden maar de pijn zeurt nog als een slechtverzorgde schaafwonde. Mercurochroom genoeg. Zoveel dat de wonde niet meer zichtbaar is. En ik ze dus ook effectief niet meer zie.
Dat helpt. En die woorden vol begrip zijn een pleister op mijn wonde. Die hoe langer hoe meer geneest. Ooit word ik weer heel. Snel, ik voel het.
De rimpels in mijn gezicht nemen soms duizelingwekkende dieptes aan. Getekend ben ik, door het leven, door de liefde en vooral door al dat gelach en dat gehuil dat me zo eigen is. Een aantal weken geleden verdwenen die rimpels als bij toverslag. Ik had weer mijn gladde huidje vol aparte sproeten. (In de loop van de jaren zijn die sproeten versmolten tot 1 grote sproet die mijn gezicht is) En vooral onschuld in de ogen, luchtigheid in het hart, pubertijd in de ziel.
Maurane, muziek uit mijn vroege apejaren. Mijn Frans was beter dan ik dacht, mijn ritme nog steeds jong en hip.
Ik dacht plots aan B., jeugdvriendin, zodanig zielsverwant dat mijn ouders dachten dat er heel wat meer aan de hand was. We stuurden elkaar brieven en kaartjes. Als sms-jes toen al hadden bestaan was waarschijnlijk heel mijn zakgeld daaraan opgegaan.
Ondanks het feit dat wij beiden wilde deernen uit de Kempen waren, geraakte zij altijd aan Franstalige lieven. Uiteindelijk trouwde ze met een Zaïrees, die ook nogal Franstalig was. Ze was/is fan van Charles Aznavour, Joe Dassin, France Gall en natuurlijk Maurane.
Vandaag wordt ze 38 en ik heb haar al een jaar of 10 niet meer gezien en een jaar of 5 niet meer gehoord. Toch zing ik even heel luid met Maurane mee … Bon anniversaire, B …
Mijn knie gaat op en neer. Mijn nagels zijn kapotgebeten. Mijn hoofd drumt mee op muziek die hersenloos en vooral ‘beat’ is. Ik zap heen en weer. Naar de woonkamer. Tas thee zetten. Snoepje pakken? Neen, ik word te dik. Ik lees. Vier bladzijden. Ik kijk, een kwartier. Lingo, Friends. Zapperdezap. Ik ga naar buiten. Geef de planten vooraan water. Weer naar binnen. In bad. Tien minuten en er terug uit. Ander boek. Ik kan nog volgen. Weer naar buiten. Planten achteraan water geven. In de zetel. Kijken naar de bomen. Hoe de zon zakt. Mijn nek doet pijn.
Mijn hoofd zoemt. Mierennest, bijenhoop.
Ik wacht. Waarop? Soms weet ik dat niet goed. Op een telefoontje? Een teken van leven? Een mail? Een sms? Neen. Ik wil het niet willen Ik wil het niet weten.
Gekwetst zijn verandert in boos worden. Altijd hetzelfde. Liedje is afgezaagd. Oude verzen in mijn ziel.
Vrienden? Sommige mensen leven al een tijdje onder die valse noemer. U niet laten zien, u niet laten horen …
En plots ben ik mezelf zo ontzettend beu. Met al mijn gezaag. Regenwoud, zoek dekking. Ik overwin u!
Ik kruip in mijn schulp. Daar val ik niemand lastig, doe ik niemand pijn en kan ik probleemloos mijn wonden likken. Likkerdelik. Ik lijk wel een ijsje.
Ik smelt.
De laatste dagen/weken voel ik weer de golf, de gloed van mooie mensen om me heen. Mensen die ik niet goed ken, die ik slechts werkgerelateerd heb geraakt.
Vandaag hebben twee van die mensen mij een keelkrop ter grootte van de Rocky Mountains bezorgd.
“Je krijgt wat je geeft”. Bond Zonder Naam en wat té zeemzoeterig volgens mijn stoere en imagohechtend ikzelfje. Toch zit daar zo’n grond van waarheid in.
Twee (bijna wild-)vreemde mensen schonken me vandaag iets dat recht uit hun hart kwam. Waarom? vraag ik me dan soms af. Waarom doen mensen zo lief tegen mij? Waarom zijn ze zo warm?
Een schrijfboekje met een prachtige roze harde omslag. Zelfs irl hebben ze al door dat ik af en toe best roze ben. Deze mooie vrouw wist enkele weken geleden diep door te dringen in mijn weke onderbuik. Terwijl we eerst nog nuchter vergaderden, zaten we 2 uur later nog te babbelen over het werk en de emoties daaromtrent, over teleurstellingen, overwinningen, over vrouw-zijn, onze onzekerheden, onze overtuigingen… en hoe onze levens gelijk stroomden.
Vandaag gaf ze me het boekje in cadeauverpakking. Ze zag het liggen en dacht aan mij. Wat vind ik dat fijn, dat mensen aan me denken door zoiets moois te zien. Schrijven en roze … that’s me.
Het ander geschenk was heel wat prozaïscher maar niet minder waardevol: 5 crème-au-beurregebakjes, versierd met hagelslag en smarties. Omdat ze besloten dat ik toch moest kunnen meegenieten van het startmoment dat ik miste. Ik kreeg er gratis en voor niks een hele receptbeschrijving bij. Waarbij ik in mijn hoofd afhaakte na de eerste vermelding van een halve kg boter en een halve liter pudding die dan samen 1 literpot weet ik veel wat vormden. (ik ben geen receptenmens, ik ben wat te simpel daarvoor) De glimlach en de warmte zat verwerkt in het eindproduct dat heerlijk was.
Ik at het eerste gebakje in mijn wagen naar huis en veroberde mijn tweede zonet met zoonlief naast mij in de zetel. Duimen en vingers afgelikt. Buik vol en hart en ziel ook.
Soms krijg ik dingen waarvan ik vind dat ik ze verdien. Soms ontvang ik wat ik helemaal niet verwachtte. Meestal verwacht ik niks en vrees ik dikwijls zelfs het ergste.
Vandaag is een mooie dag, vandaag is zacht en roze en wolkig wit met blauw. Vandaag ben ik fluffy en donzig, melig en wattig blij. Soms is alles zon. Vandaag…
Niet het wég
maar het af
gesneden zijn
Het niet
weten
niet willen
niet zien
doet geen pijn
maar het nooit
zeker
zijn
Vandaag op de bus ontdekte ik het volgende: Ik ben een racist.
Versta me niet verkeerd: ik werk voor een organisatie die alles rond mensenrechten uitspit, ik schrijf maandelijks voor Amnesty International, ik doneer aan Oxfam en ik knik telkens vriendelijk goedendag naar mijn vreemdelingenmedemens …
Maar wanneer ik lees is het zo: Ik ben een racist.
Bij de naam Haruki Murakami van “Kafka op het Strand” heb ik de neiging om te stoppen met lezen, bij Deense detectiveverhalen klap ik minstens 3 keer het boek toe.
Mijn manier van lezen laat vreemde namen niet toe. Ik ben namelijk een krak in ‘skimmend lezen‘.
Dat komt vanuit mijn gulzige aard. Verslinden, verscheuren, verzwelgen … boeken zijn niet veilig in mijn buurt.
Manlief kan in volle verbazing naar mij kijken. Al lezend ben ik dus toch een bezienswaardigheid. Jihaa.
Hij gelooft ook nooit in mijn snelheid. Tot ik dan perfect het verhaal kan navertellen en hij dus wel moet toegeven dat ik het tóch lees.
Het lukt me ook niet om een boek op een andere manier te lezen. Ik probeer het soms: dan lees ik luidop -in mijn hoofd- elk woord van elke zin. Mensen, dat is saai. En dat duuuuurt zo ontzettend lang.
Gek, maar door me zo enorm te concentreren op de tekst en de woorden, gaat de inhoud en de schoonheid van het verhaal totaal aan mij voorbij. Maar dat moet ik nu eenmaal wél doen om de personages uit elkaar te houden. Bij namen als Bill, Barbara en Jake is dat geen probleem. Dan weet ik zonder problemen wie mannelijk, vrouwelijk, kind, stad of station is. Bij Oshima, Nakata, Takamutsu, Saeki en Hoshino is dat een zware aanslag op mijn herinneringsvermogen. Ik kan op de duur echt niet meer volgen.
Dus ik blijf een racist … Gelukkig enkel wat boeken betreft.
Twitter stuurt me dikwijls berichtjes: mensen die me willen volgen, die geïnteresseerd lijken te zijn in wat ik stomweg op het web donder.
Hillary Clinton is ongeloofgelijk geboeid door mijn gezever. Haar ‘follow’ ik zelf heelsgemaal niet. A, neen, de mensen moeten iets te zeggen hebben, of ik moet hun blog kennen, of ik ken ze irl. Anders doe ik geen moeite om hen te followen.
Nu wil ik altijd iedereen een kans geven. Als ze de moeite doen om mij te contacteren, zal ik altijd eens gaan kijken wie ze zijn. Maar ik geef uit volle geborst toe dat ik vrij gereservegeerd ben naar nieuwe mensen toe.
Vorige week kreeg ik ineens een mailtje van Twit2art. Die wilde mij ook ‘followen’. Twit2art? Wiesda?
Lieve tante die ik ben (ahum) ging ik eens even kijken. Ik kwam terecht op volgende site.
Wasda?
Meentdieda?
Isdienentipserieus?
Kunst? Via twitter? Neen!?
Ja, dus. Ik denk: “Awel, ik wil dat wel eens proberen.” Dus ik twitter iets onozel. En ja hoor, een paar dagen later krijg ik onderstaande kunstgewerkt in mijn brievenbus. Voor welgeteld 1 euro!!! Compleet met factuur van 1 euro.
De titel is “Twit2art #1”
Het is mixed media (lijkt me ook één of andere kunstterm) op doek, 18 x 12cm, 2008.
Klinkt chic, hee?
Is het ook. Nu heb ik meteen de neiging om nog wat te twitteren. Voor 2 euro en 3 euro wil ik me nog wel zo’n kunstwerk aanschaffen. Maar dan twitter ik wel iets hoogstaander dan ‘ben benieuwd! Dit lijkt de moeite ;-)’
Euh …. zoiets van ‘het krinkelende winkelende waterding’ ofzo? Of iets van Shakespeare, of Freud ofzo?
En de grote vraag is: Wie zit daar achter? Een kunstenaar? Een bv? Een redacteur van de Story?
Ik vraag het mij af. U met mij?
Zeg het eens …