De spiegel is niet altijd mijn beste vriend.
Ongeschminkt, ongekamd, ongewassen ben ik niet meteen moeders mooiste. Nu is dat ook het geval met make-up en zonder slaap in mijn ogen. Bij mij staat er geen ‘extra’ voor ‘ordinary’. Ik ben niet mooi, ik ben niet knap. Ik ben wie ik ben. En op mijn bijna 38ste (ok, op mijn 37ste) kan ik daar eindelijk mee leven.
Het gekke is dat er nu pas tegen mij wordt gezegd dat ik wél mooi ben, dat ik aantrekkelijk ben en dat ik boeiend ben.
Dat klinkt enorm arrogant als ik het zo opschrijf. Maar voor mij is het als water in de woestijn. Je roept er jaren om en als het dan eindelijk binnen bereik komt, krijg je er geen genoeg van en drink je je een indigestie.
Het zal wel duidelijk zijn … toen de reeks “zelfvertrouwen” werd uitgedeeld, stond ik achteraan in de rij. Het restje, het allerlaatste kruimeltje werd me toegeschoven en ik liet het uit mijn handen vallen. Jaren liep ik met mijn hoofd naar de grond, kop in kas, op zoek naar dat laatste greintje dat misschien wel mijn deel mocht worden.
Op mijn 37ste (ok, bijna 38ste) zie ik er nog vrij goed uit. Goed geconserveerd, goed bewaard.
Het soort mannen dat ik niet kon krijgen op mijn 18de, is nu wél geïnteresseerd in wat ik te zeggen heb. Het doet deugd, dat zal ik niet ontkennen.
Maar het heeft vooral te maken met hoe ik me vanbinnen voel. Ondanks tegenslagen, zware verliezen en allerlei meer of minder dramatische gebeurtenissen ben ik een tevreden vrouw. Tevreden over hoe mijn leven loopt, hoe ik vanbinnen groei en evolueer. Dat zie je aan mijn buitenkant. Ik ben nog steeds niet mooi en verre van knap. Maar ik ben gelukkig en dat is het beste afrodisiacum dat je kan vinden.
Geluk maakt je mooi, vanbinnen én vanbuiten.
En dat is mijn bondzondernaambijdrage van deze dag. Lisa zegt het beter dan ik. Geniet!
Zeg het eens …