Een jaartje vrolijkheid wilde voor mij iets schrijven. Nu ja, bij mij, voor u, natuurlijk. Ikzelf vind haar ontzettend goed. Het echte leven, zonder veel blabla én met een enorm gevoel voor humor. En voor mezelf: o.n.t.z.e.t.t.e.n.d. herkenbaar. Dat we van ongeveer dezelfde leeftijd zijn, zal daar zeker iets mee te maken hebben. Het volgende stukje zou ik kunnen geschreven hebben. Of tenminste, het vertelt hoe onze levens gelijkaardig lopen. Elke is een toffe …
Het mogen schrijven op de blog van een ander werkt toch wel een beetje verlammend. Stress om vooral niet af te gaan. Meestal zet ik mij neer, start de computer op en begin te tikken. Recht van mijn hoofd naar het scherm. Zelden verander ik nog zinnen. Ik gebruik geen moeilijke woorden want ik versta ze zelf niet. Ik maak geen ingewikkelde zinnen want dat is me te lastig. Wel bewondering hier voor mensen die het wel kunnen, daar niet van. Maar niet voor mij. Ongeduldigheid en zo.
Nu is dat toch iets moeilijker, je schrijft niet zomaar iets bij iemand anders. Het vereist een Thema. Liefst een gemeenschappelijk.
Ik leerde Tantieris’ blog kennen ergens in de roze blogweek. Of was het de roze brilweek? De vrolijkheid spatte eraf, the eighties waren back. Het leven was roze.
Bizar toch hoe je je jeugd linkt aan vrolijkheid. Onbezorgdheid. Een overheersend gevoel van vrijheid, terwijl je je na je dertigste toch stukken beter voelt dan toen.
De jaren tachtig waren nochtans geen toonbeeld van fun. Ok, de muziek was fun, of toch op zijn zachtst gezegd lachwekkend. De kapsels waren de max, de kuiven ontelbaar. Wie had er toen geen permanentje in het haar? En wie er geen mocht van vader of moeder liep er maandenlang om te rouwen of zoch zijn toevlucht bij het wafelijzer. De potten gel waren groot en veel te rap leeg. De kleren waren wijd en de broekstailles reikten tot aan de onderkant van je ribbenkast. De oorbellen waren groot. Als je niet oplette bleef je achter een uitsteeksel haken en moest je oorlelloos door het leven. De brillen waren mega. De beugels waren beugels en geen blokjes. Oorbellen had ik niet. Een bril en beugel daarentegen wel.
De liefde van je leven werd verliefd op een ander, nooit op jou. De bom ging vallen en beïnvloedde de muziek – De Bom – en de film – War Games. Een studiekeuze maken was niet moeilijk. Wat je ook koos: je kans op werk was nihil. Het mobiletteke dat je wou, ging aan je neus voorbij. Je lief had een Yamaha. Een rooie. Jij mocht er niet op van je moeder, die nota bene niet wist dat je een lief had. Je deed dat dan ook niet. Twee dagen later was het af.
Je moest sokken dragen op school. Tot je 18e. Ook in sandalen. Je enige daad van rebellie was ze afdoen in klas en ze opnieuw aandoen als je naar buiten ging zodat je niet betrapt werd. Er werd niet gebrost, hooguit gerookt op de wc.
Wonderbaarlijk waren ze, de jaren ’80. Je vrijage beperkte zich tot kussen, verder dan dat ging het niet. Het duurde dan ook nooit langer dan een paar maanden. Je droeg geen schoenen met hakken, dat bestond niet voor jouw leeftijdscategorie. Je kocht geen sjakos op je 13e want je had niks om erin te stoppen. Je moest je niet verantwoordelijk gedragen want je had geen verantwoordelijkheid. De belangrijkste vraag was of je snob was of niet. De tweede belangrijkste of je voor U2 was of Simple Minds. De derde was of je ooit aan een lief ging geraken. Wist je veel dat alles zichzelf oploste.
Dàt was nogal eens een leven, dat wij hadden. Eén en al onbezorgdheid. Eén en al vrolijkheid…
Zeg het eens …