“Het rookverbod leidt regelrecht naar een faillissement.”
Buiten een paar experimentele trekjes in mijn puberteit is het hele rokersgebeuren aan mij voorbij gegaan. Ooit deed ik nog een drietal maanden alsof voor een rol in een toneelstuk.
Met het risico open deuren in te trappen en/of mensen op hun tenen te trappen: ik vind roken vies. Ik heb niks tegen rokers: een aantal mensen die ik liefheb paffen als een fabrieksschoorsteen. Neen, het is dat stinkstokje in hun handen dat ik verafschuw.
Kus eens een roker. Op de wang geeft al een indicatie van hoe een meer intieme kus zou/zal smaken. Zit eens een hele avond in een rokershuis. Jakkes. Het leuke voor rokers is wel dat ze minstens om de 5 jaar hun hele huis terug moeten behangen of schilderen. Elke kader staat getatoeëerd in het behang. Gordijnen mogen aan hetzelfde tempo worden vervangen.
Je merkt het, ik vind roken echt vies. Een groot voorstander van het rookverbod zit hier achter deze computer. Ik ben er ook heel gevoelig aan. Als iemand binnen een afstand van 10 tot 20 meter een sigaret opsteekt, merk ik dat meteen. Het stoort me, wanneer ik eet, wanneer ik een lekker glaasje drink. Toen we in januari in Nederland in een pittazaak gingen eten, werden we ver(r)ast door een goed gevulde asbak die in het midden van onze tafel stond. Hij werd niet leeggehaald maar bleef staan gedurende de hele maaltijd. Het oerhollandse gezin naast ons stak genietend een sigaretje op, nét toen wij begonnen aan onze warme pitta.
Kijk, dan kookt mijn bloed en liggen de woorden “Stoort het u dat ik eet terwijl u rookt?” op mijn lippen.
Lang leve de rokershoekjes. Ik gun het rokers van harte dat ze roken. Maar liefst niet in mijn buurt. Het is zo zalig dat ik de kleren die ik droeg op het concert de volgende dag nog net zo lief kan aandoen. En dat de geur van een heerlijke schotel niet verstoort wordt door een nicotine-aroma.
En voor ik bedolven word onder tonnen, massa’s kritiek zonder filter: het vervelende is nu eenmaal dat je de rook niet bij u kan houden. Wanneer je rookt, zwerft de stank en de damp rond tot hij een niet-roker vindt en zich kan nestelen in de kledij, het haar, de wimpers, de nagels … van deze anti-tabakker.
Daarom dat rokers apart zitten … en dat is toch nog altijd het spijtige van deze zaak.
Zeg het eens …