Ineens is het binnengeslopen. Het hamereffect bleef uit. Zachtjes, als gif, sijpelt het in mijn ziel en onderbuik. Bij de ontdekking voel ik verbazing. Hoe kan dit? Waar komt dit plots vandaan?
Waar is de rots die me ondersteunt? Waar is de wetenschap die me helpt?
Wég, dus. Ver weg. In Turkije, denk ik. Achtergebleven aan de rand van dat zwembad. Verzopen in de Middellandse Zee.
Al een week voel ik me rot. Zeur ik de oren van mijn hoofd. En uw hoofd, erbij. Leg ik dus een regenwoud van oren omvér.
Komaan Tantieris, stop met klagen. Wat is die achtendertig méér dan een getal, een cijfer samengesteld uit twee andere? Dat lijf … is goed. Dat buikje is vrouwelijk. Die benen zijn nog steeds lang en die billen nog steeds zeer rond.
Hoe kan een mens zo ongelukkig worden over zijn lijf? Verdomme, (ik vloek wat af de laatste tijd) ik lijk mijn moeder wel. Aaaaagggghhhh!
Is dit dan toch echt een midlifecrisis?
Zeg het eens …