Hoe het zou voelen, kon ik niet voorspellen. Maar het zou anders zijn dan het nu is.
Meer bevrijd, meer opgelucht, meer … overwinnend.
Er is geen verschil. Ik ben niet veranderd. Nog steeds geketterd. Nog steeds Maria Magdalena. Nog steeds de hoer die het ware geloof overviel, van zijn voetstuk deed vallen. Immer een zondares. Immer niet waardig dat hij tot mij komt. Zoals me jaren geleden werd verteld.
Een jarenlange frustratie moest gebroken worden. De ketens doorgesneden.
Merk ik vandaag: dat alles gebeurde reeds lang. Ik werd het alleen niet gewaar. Stilletjes, zachtjes zijn mijn ketens gewijzigd. In wolken van vuur en vlammen van geluk. In zachte, zoete herinneringen. De bittere tijden zijn omfloerst door wie ik vandaag ben. Mezelf.
Ik ben sedert vandaag ontdoopt.
Het voelt als trouwen. Eigenlijk doe je dat enkel voor de buitenwereld. Van binnen ben ik nog steeds kerkeloos.
Ik geloof … in iets.
Noem het God, noem het Jahweh, noem het … weetikveelwat. Voor mij is er meer tussen hemel en aarde, hel en paradijs, Eden en Gomorra. Maar in mijn geloof heeft de kerk er niks mee te maken. En dat wou ik duidelijk maken.
Het is dus een Pyrrus. Mijn verleden is verloren. Maar ik geloof … in mijn toekomst.
Dus toch een overwinnig. Mijn Waterloo. Zonder kerk. Zonder water.
Zeg het eens …