Je bent een tuinmens. Het is één van je grootste passies. Je wordt helemaal wild van éénjarigen, tweejarigen, schaduwplanten, rotsstruiken, vijvertjes en god weet wat nog. Familiaal werd de microbe doorgegeven, zodanig beklijvend dat je zelf al (in alle bescheidenheid) een inspiratie wordt voor anderen.
Elke dag wordt je tuintje opgepoetst, je plaatst nieuwe plantjes, bekijkt de oude nog eens en geniet uren van je geleverde werk. Je bent er trots op. Ook anderen vinden dat het mag worden gezien. Ze komen eens langs, plaatsten zelf ook een plantje of bekijken het en geven je nadien een live-complimentje. Je plaatst een tellertje aan de ingang van je tuin en merkt dat er soms wel bijna 300 mensen per dag je tuin binnenwippen. Om te kijken, te ruiken, te voelen, mee te maken. Alles wat ze achterlaten is mooi en verzorgd. Ook zij hebben respect voor je arbeid, de liefde waarmee je alles onderhoudt. Hun hartverwarmende reacties doen je deugd.
Je gaat zelf ook wel eens in andere tuintjes kijken. Sommige bezoek je met veel respect, ze boezemen je wat ontzag in, bij andere zet je je meteen op de bank en bekijk je samen met de eigenaar hoe prachtig het wordt. En bij sommige tuintjes sta je met je mond vol tanden en voel je hoe je thuiskomt in dezelfde wereld. Soms ben je zelfs bijna afgunstig op de kunst van anderen. Zo prachtig is hun hof.
Je gaat naar tuinmeetings. Allemaal mensen met dezelfde passie, dikwijls in andere vormen uitgevoerd. Jouw mening wordt niet altijd gedeeld. Soms kan je zelfs niet opschieten met de tuinder in kwestie. Toch gebeurt alles in een groot respect voor de inzet en de intensiteit van de persoon die zijn eigen tuin de mooiste wil maken..
Je durft al eens mee te doen aan wedstrijden. Unieke en creatieve kansen bieden zich aan. Je leert mensen kennen die je inspireren. Je merkt de liefhebbers van zonnebloemen, stokrozen en cactussen op. Jijzelf zit eerder bij de kasplantjes. Fragiel en teer, handle with care. Je devies.
Je merkt dat niet al je bezoekers even netjes met je tuin omspringen. In levenssituaties, waarbij je tuin van geen tel mag zijn, word je aangesproken op je manier van zaaien en oogsten, op hoe je omgaat met je planten en welk effect ze hebben op het dagelijks leven van je gasten. Niet iedereen is een genodigde.
Via via kom je te weten dat er soms logé’s zijn die je tuin als argument van discussie gebruiken. Die jouw werk niet begrijpen en er misbruik van maken.
Dan beslis je om enkele perkjes in te perken. Een haagje errond, een deurtje ervoor. Mede-gepassioneerden van harte welkom, je geeft hen graag de sleutel tot die bloembedden die je nauw aan het hart liggen, waarin je je hart en ziel legde. Anderen kunnen er niet bij. Ze zijn nog steeds graag gezien in je tuin. Ze mogen er zijn. Maar dat ene perk is voor jezelf en je zielsverwante tuinders.
Dan vindt iemand het noodzakelijk om je laatst aangelegde perk te bekladden met wat modder. Je zag deze persoon nooit voordien, je kende hem niet. Je was niet op de hoogte van zijn bezoeken.
Hij zou ook een warm welkom gekregen hebben indien je had geweten van zijn (regelmatige) visite. Daarom sta je even met je mond vol tanden. Je verwacht het niet, dat er mensen zijn die gif strooien op jouw plekje. Mensen die jouw tuin niet mooi vinden, kiezen best een andere uit. Eentje die hun smaak aanspreekt, die hén gelukkig en blij maakt, enkel bij het zien van de mooie bloemen en planten.
Indien u mijn tuin niet mooi vindt, gelieve hem te passeren. Het is ook altijd mogelijk om vriendelijk uw gedacht te zeggen over mijn gekoesterde lievelingen. Maar wees lief: ik steek er mijn ziel in, mijn diepste roerselen worden geëtaleerd … prop ze niet op om in de vuilbak te smijten, zoek een andere schietschijf/doelwit.
Alle gekheid op stokje: ’t is maar een simpel blogje, mensen!
Zeg het eens …