Onverstaanbaar. Onbegrijpelijk. Dat was het.
Zo’n moeders die half juli (in de Colruyt ofzo) al brullen tegen hun kinders: “IS’T NU GEDAAN, JA?”. Vrouwen die met hun ogen rollen en kreunen: “Ik zal blij zijn wanneer de school terug begint.” Of mensen die simpelweg een PATAT uitdelen wanneer ze het niet meer aankunnen.
Ik begreep dat niet.
Ik had er namelijk altijd wel minstens 20 van dat soort in mijn klas zitten. 10 maanden aan een stuk. 7 uur per dag.
Komaan, ouders, een beetje inspanning kan geen kwaad. Een beetje geduld zal u sieren.
Nu ik zelf de (trotse) moeder van een vijfjarige spring-in’t-veld ben, doe ik mijn ogen al weer eens wat meer open en denk ik: “Mmmm, ik versta het toch wel een beetje.”
Zoonlief brult al een maand aan een stuk heel luid: MAMAAAA?
Met een vragende ondertoon en om de twee minuten.
Hij bedoelt dit als teken van enige gevraagde interactie. Ik moet naar zijn getekende dino’s komen kijken, zijn zwaard vasthouden, zijn monsters bestrijden, naar zijn zelfgerolde moppen komen luisteren of gewoonweg simpelweg in de buurt blijven.
VERMOEIEND, mensen. Amai!
Nu ben ik meer een twaalfjarigen-liefhebber. Die kunnen zichzelf heel goed bezighouden en zijn, wat fysieke interactie betreft, iets minder veeleisend.
Trouwens (schiet me hier en nu binnen) een groep kinderen is veel minder vermoeiend dan 1 kind. Die entertainen mekaar dus wel.
Afin, ik zal blij zijn wanneer de ….
AAAAGGGGHHHH, neen, ik had het bijna gezegd. Pfieuw!
Zeg het eens …