Zomer 1982. Het secundair wenkt. De lagere school afgesloten. Het gevoel van groot worden. Me voor het eerst bewust worden van het feit dat ik een meisje ben. Een meisje waar jongens wel mee willen babbelen. (Het kussen kwam zo veel later dat het bijna een jeugdtrauma werd, … ander verhaal, andere tijden)
Een meisje dat zoekt, naar wie ze is, wat ze is. (Een zoektocht die niet eindigt)
Maar vooral het gevoel van vrijheid, van iets nieuws, een ontdekkingstocht die wenkt.
Dit nummer brengt me terug in die tijd. Het is van 1980 maar voor mij symboliseert het mijn vakantie tussen lagere en middelbare school.
Met mijn ogen dicht in de woonkamer, heen en weer wiegen, meezingen en vooral keicool zijn. En dromen van een jongen die me wél wilde kussen.
Vandaag voel ik me weer zo. Zenuwachtig, gespannen …morgen is het zo ver. Val ik weer, vlieg ik er weer in. Zin ontbreekt me. Zenuwen overwoekeren de goesting. En toch … daar is dat sprankje nieuwsgierigheid weer, angst overgoten door vreugde. Ik ga het weer doen. Ik ga het kunnen.
Ooit word ik gekust.
Waarschijnlijk door een kikker.
Zeg het eens …