– Schoon uren.
– Veel verlof.
– Perfect om te combineren met een huishouden.
– Goed verdienen.
Yep, yep, allemaal waar. U heeft groot gelijk. De cliché’s van het onderwijs, ze zijn waar. Na een jaar ‘buiten’ het onderwijs geef ik het toe. *steekt even de ogen terug in de kassen bij mensen die me al minstens 16 jaar kennen*. Wie had ooit gedacht dat ik zoiets zou toegeven?
Maar sedert een aantal weken weet ik weer waarom ik mijn job één van de zwaarste vind.
Ik werk namelijk jaarlijks met een zeer grote hoeveelheid mensen samen. Mensen die allemaal ontzettend veel persoonlijke aandacht vragen. Mensen die continue beroep doen op mijn innerlijke kern. Mensen die soms denken dat de greenwichmeridiaan door hun …. loopt. (Die laatste zijn de ergste én de reden dat ik er even tussenuit piepte)
Stel: je hebt een klas (zesde leerjaar) van 22 kinderen. Dat zijn 22 leerlingen én (in het beste geval) 44 ouders. In deze tijden van severiteit kan dat laatste getal gemakkelijk oplopen tot 50 of 60 (co-papa’s en mama’s enzo).
Het is mijn overtuiging dat al die mensen recht hebben op mijn volste belangstelling. Hun (stief ofzo)kind zit in mijn klas. Het is de bedoeling dat hij/zij naar het secundair gaat én daarbij de meest juiste optie neemt.
Je mag er bovendien nog bijrekenen dat ongeveer 1/3 van de klas de goeie keuze maakt, 1/3 plotseling naar de Latijnse moet (want ze kunnen toch nog altijd afzakken indien het niet lukt), 1/6 van de klas er geen moer om geeft waar hij/zij volgend jaar terechtkomt en dat het laatste deel van de klas wordt gedwongen de keuze van moeder of vader te volgen. Cru gesteld, ik weet het. Grosso modo komt het daar toch op neer.
Voeg aan het optelsommetje ongeveer een 3 à 4honderd bladzijden per dag te verbeteren. (dat zijn geen academische papers, hoor)
Ik merk dat zoiets me opslorpt. Het vergt veel energie. 1 op 4 kinderen heeft leerproblemen. Ook dat voel ik stevig aan.
En dan moet ik kiezen: ofwel word ik weer ziek en klopt de burnout aan de deur, ofwel trek ik het me allemaal wat minder aan en probeer ik in realiteit te zien waar ik iets kan doen en wat ik moet loslaten.
Niet simpel voor mij. Mijn vuur brandt, om hen te helpen. Omdat ik (verdomme) al veel te veel kinderen in mijn klas kreeg die zich slecht in hun vel voelen, die in de knoop zitten, die met zichzelf geen blijf weten. Maar alle praktische rompslomp absorbeert de tijd die ik daaraan zou kunnen besteden.
Hela, hola … dit is heus geen klaagzang. Mijn job heeft ongelooflijk prachtige momenten.
Ik stel het gewoon even vast. (en misschien wel een aantal onderwijsmensen samen mét mij)
Maar u ben een goede muur. Zo eentje als er in Jeruzalem staat. Mag ik mijn briefje tussen uw stenen steken? Want bij u komen alle mensen, culturen, persoonlijkheden samen. Mag ieder zichzelf zijn en respecteert men elkaar. Das fijn, das schoon … daar zou ik willen aan werken.
Idealist? Ikke? Neeeeje 😉
Zeg het eens …