Neuskrullend

15 09 2008

“Ik ben blij dat je terugbent”

Haar ogen lachen, haar mond ook. Ik kijk haar aan. Verrast. Blij.

We hebben niet zoveel contact. Soms gaan er dagen of weken voorbij zonder een gesprek. Ze is heel anders dan ik. Zo iemand waarvan iedereen zegt: “Dat is een goeike”. Zo iemand die een hart van goud heeft, die te zacht is, té goed voor deze wereld.

Ze is dan ook al erg gekwetst. Ziek werd ze ervan. Letterlijk.

Haar deur werd toen regelmatig platgelopen door mij. Ondanks onze verschillen heb ik haar graag. Zij heeft veel van wat ik zou willen. Zachtaardigheid, goedmoedigheid, liefelijkheid.

Haar enorme geslotenheid grijpt naar binnen. Zelden betrap je haar op een onvertogen woord, een verwijt. Steeds de spons van de liefde over alles heen. Ze maakt me beter dan ik ben. Bij haar in de buurt roddel ik niet, en wik en weeg ik mijn woorden. Zij is liefde. Helemaal.

Daarom ben ik zo blij voor haar. Met een nieuwe vriend, een lieve man die haar aait en streelt. Letterlijk waarschijnlijk maar vooral figuurlijk. Haar leven valt in zijn plooi. En ik zeg dan volmondig: “Zij verdient dat.”

Het geluk is dikwijls voor de verkeerde mensen. De juiste mensen moeten af en toe wat langer wachten.

Haar ogen stralen. Omdat ik ‘terug’ ben. Zo fijn dat te horen. Zo heerlijk dat te merken. Het is zalf op mijn littekens, die al even weer geen open wonden meer zijn. Zij streelt mij. Zij aait mij, zonder opzet, zonder dubbele bodem, zonder verborgen agenda. Oprecht en eerlijk.

Fijn, zo fijn.