Vervreemding

21 09 2008

Krampachtig … als nat zand … houd ik het tussen mijn vingers. Het sijpelt, het brokkelt. Jaren probeerde ik het tegen te houden. Vandaag kijk ik naar hem en merk ik dat ik verloor.

Een mens van mijn vlees en mijn bloed. Of beter, ik ben van het zijne. De vertrouwdheid, de eigenheid is wég. Wat vroeger vanzelfsprekend was, wordt nieuw. Hij lijkt een vreemde. Ik ontdek… hoe hij praat, hoe hij eet, hoe hij lacht.

Plots schemer ikzelf door. In zijn luidruchtigheid, zijn dwang, de manier waarop hij zijn bovenlip tussen zijn tanden neemt wanneer hij boos of geïrriteerd is, hoe hij een plotse snelle onzekere blik laat dwalen midden in een schaterend gesprek. Dat bén ik.

En nog steeds vind ik geen vrede daarover. Het is zijn bloed dat door mijn lijf stroomt en dat me maakt wat ik ben. Maar het is mijn eigen hart en ziel die maken hoe ik ben, wie ik leef. Ik hou meer van het ene dan van het andere. Ik vecht al jaren.

Vandaag fonkelt innigheid in zijn ogen. En de mijne. Ik kan mezelf zijn. Hij is, zoals altijd, compleet zijn eigen mens.

Ondanks het vechten is er liefde. Onvoorwaardelijke.

Dat heb je met vaders.

Madonna zegt het iets harder dan ik.