van dat kamertje, vér en diep verborgen, met heel veel duistere donkere toegangswegen. Er huist een warmte, geestdrift, hartelijkheid, enthousiasme. Vervoering ingebed door rust, harmonie, evenwicht.
Té veel woorden gebruik ik. Te bloemrijk, té …
Ik ga zwijgen, even zwijgen. Het stil maken in mezelf, en luisteren … want dat doe ik té weinig.
IK zit namelijk in dat kamertje, vér en diep verborgen. En de buitenwereld raast maar door. Maar ik vind mezelf niet meer. Ik ben de sleutel kwijt.
Geniet maar van de rust en stilte in dat kamertje. Een mens zou dat meer moeten doen, dat kan zo’n deugd doen en we nemen daar niet genoeg tijd voor, om even stil te staan bij onszelf en alles buiten te sluiten, geen achtergrondgeruis meer te horen.
Ik doe het wel meer: even in mezelf verdwijnen, weg van alles en iedereen.
Heb dat af en toe gewoon nodig.
Wees gerust, ik keer ook altijd weer terug.
Dus ik denk dat jij jezelf uiteindelijk ook wel zal terugvinden.
Liefs!