Huilen. Ik kan dat goed. Wanneer ik dat doe, is dat mooi. Voor mij is dat niet fake-baar.
Hoe eerst mijn mond trekt, mijn neus een inhaalmanoeuvre onderneemt, mijn ogen zich sluiten en flapperen als de luiken van een ineengestorte fermette. Want dat is ferm, met mij.
Het overvalt me. Op de meest genante momenten eerst. Ik huil u een rivier, een oceaan. Van verdriet, van vreugde, van ontroering, van gemis, van keeldichtgeknepen blijdschap, van bloemende meligheid, van schoonheid en hartveroverende lelijkheid, van baanbrekende enthousiasme, van ga-uit-de-wegdwingende boosheid, van haren-uit-mijn-hoofdtrekkende frustratie, van luidroepende ik-zie-u-graag-uit-mezelf-stijgende liefde … ik ben een jankmachine.
Alle facetten van het janken, wenen, huilen, snotteren, snuffen, snikken, grienen, kermen, schreien, blèren, zijn me bekend. Ik kan er boeken over schrijven. Bestsellers, dat meen ik best.
Vandaag onderging ik de combinatie van alle jankmomenten die er bestaan.
Ondanks het feit dat alles prima gaat, ik me best goed voel, mis ik hen zo enorm. Ze maakten me weer heel, helemaal heel. Ze zaten/zitten zo op míjn golflengte. Ze zijn zo, als ik. Van binnen.
Even skypen … en ik herinner me weer. Weemoed. Daar moet ik ook om huilen.
Hoe da gij schrijft hé da is pure poëzie …
Ik ben fan !!!
greets,
Stine.
Mercikes! Das een tof compliment.
Een mens zou een traantje wegpinken bij het lezen van deze eerlijkheid…
jij hebt net als ik het motto: “een dag niet gehuild is een dag niet geleefd?” of een bijnaam als de mijne “Kraantje Lek”!
🙂