Dicht op mijn vel:

15 01 2009

Inferis drukte me er dit weekend weer op. Greet … ik was haar bijna vergeten. Bewust, een beetje wel bewust, ja.

Aangezien wij, al bijna vijf jaar geleden, in hetzelfde schuitje ziek waren, heb ik ongeveer 102 dagen geleden besloten om de blog van Greet niet verder te lezen. Struisvogelpolitiek, ik ben daar goed in.

Het zit té dicht op mijn vel. Ik wéét wat haar ouders doormaken, ik voel wat zij voelen. Nog steeds dus, dat bleek wel uit mijn reactie op de blog van haar fanclub. Een dikke krop, tranen en vooral weer die angst. Dat enorm gevoel van verlies en kans op verliezen.

Ondertussen is mijn schoonzus een ander mens geworden. Letterlijk en figuurlijk. Haar lijf is nooit meer geworden wat het ooit was. Beperkter, harder, hoekiger. De zachtheid ervan is verdwenen. Gelukkig dat haar lach steeds bleef. Die trok ons meer het leven in dan de loerende dood dat zou kunnen. Haar geest was steeds dáár, haar spirit en enorme kracht is zo aanstekelijk. Ze boorde zich dwars door alle diagnoses, alle doktersvoorspellingen heen. Ze deed hen verstomd staan, die allerhoogste en supermachtige medische wereld. En ons … ons deed ze weer beseffen waarom we haar al zo lang een ‘straffe madame’ noemden. Ze was dat. Ze is dat.

Zij deed me beseffen hoe star ik soms kan zijn. Star in mijn angst voor veranderingen. Manlief had het er ook moeilijk mee, maar hij aanvaardde haar veel sneller zoals ze nú is. Zijn zus. Zijn liefste zus waar hij ooit een jaar alleen mee woonde in een leeg ouderlijk huis. Ze verstonden elkaar zonder woorden. Een blik, een lach … en herkenning. Die herkenning is er weer, alleen is ze nu gekleurd door het ontbreken van een stem, het gemis van een gesprek. Het gaat allemaal moeizamer, trager …

Stürm und drang … Ik vind er nog steeds geen vrede mee. Ik kijk nog té veel naar alles wat er niet meer is. Terwijl ik wéét dat ik ontzettend dankbaar zou moeten zijn voor alles wat er terug is of nóg is. Ze schildert terug, ze tekent weer, ze schrijft de meest prachtige teksten.  Maar mijn woede wordt dan gevoed doordat het beeldhouwen, het piano en gitaarspelen niet meer mogelijk is. De kunstacademie voor mensen met een handicap, waarvan zij de mede-oprichter was, leeft nog steeds. Ze heeft daar iets gemaakt dat verder gaat dan haar ongeluk, haar accident. Maar het borrelt in mijn buik wanneer ik zie hoe ze ook daar afscheid moest nemen.

Ik weet dat Greet haar leven nooit meer zal worden wat het was. Greet zélf zal ook nooit meer dezelfde zijn. Dat is ontzettend moeilijk voor de omgeving. Voor haar ouders, haar familie, haar vrienden. Het is angstaanjagend, pure horror … het niet weten wat de toekomst zal brengen.

Een zware bevalling … dat zal het worden. Opnieuw geboren worden. En dan een vlinder zijn … met één zwakke of anders gekleurde vleugel. Maar mooi, zo mooi.  Want schoonheid zit écht vanbinnen. Ze straalt, in een blik, een kus, een omhelzing, een klank, een streling. Dan pas weet je wat mooi-zijn is. Ik wens het Greet en haar familie toe. Vanuit mijn bange hart. Dat bange hart dat roffelt en soms een slag overslaat.