Waarschijnlijk komt het door dat wintergevoel. De oorlog, de crisis, de beurscrash, de drukte, het eindejaarsgevoel, het ziek-zijn, het verdriet, de ruzies, …
een mens zou daar van gaan zoeken. Naar oplossingen, verbanden, compensaties.
Aangezien ik sedert deze zomer niet meer kan en eigenlijk niet meer mag, schrok ik me deze week te pletter toen ik mijn hand zag rusten op de kerkdeurklink. Aarzelend verstopte ik ze terug in mijn jaszak. Mijn welkom is óp, mijn tegoed is onder nul gezakt.
Plots voelde het als een gemis, a sailed ship. Wetend dat ik niet op die Titanic wil zitten, sta ik nog steeds achter mijn keuze van toen. Er is geen verlangen naar vals gezongen hymnes, naar fout benadrukte woorden in een eerste, tweede, derde en vijfhonderzevenenzeventigste lezing, naar donderpreken of hoogst onpersoonlijke bedankingen aan God op de begrafenis van een geliefde. De schijnheiligheid en hypocrisie die me in mijn vroeger leven zo kwetsten, kunnen me volledig gestolen worden.
Ik mankeer de warme eenzaamheid die het gebouw me bood, de stilte die me naar binnen deed kijken. Het is koud buiten en soms ook in mijn hart. Mensen vullen het niet op … ze kiezen steeds mijn nooduitgang (Wégwezen hier!). Mijn barricades zijn vervallen, over tijd.
Soms sta ik te roepen, in de wind, op het strijdperk, de arena des levens … Zie mij graag!
Misschien zit er dan iets van troost in die Hij die de Vader is van iedereen. Is dat seutig, ouderwets, belachelijk? U mag dat vinden. Mijn gedacht …
Cause I can’t make you love me, if you don’t …
Zeg het eens …