Telefoon. Ik herken zijn stem eerst niet. Het is al enige jaren geleden dat ik hem hoorde. Een half jaar geleden belden we hem ‘af’. Omdat we het niet zagen zitten door de verbouwing, omdat ik terug voltijds ging werken, omdat …
We hebben hem, maar vooral haar, toen diep teleurgesteld. Ik loop dan altijd een beetje ‘rond’ de mensen heen, ga de confrontatie, de ontmoeting uit de weg. Schuldgevoel, het is een dodelijk beestje.
Vandaag wil hij me verlossen van mijn plicht. “Ik doe dat wel even in jouw plaats.” Wanneer je weet dat dit inhoudt dat hij een hele avond onvriendelijke, veeleisende en veel te lang blijvende toneelkijkers moet voorzien van haastig geschonken pintjes en keurig gemanicureerde theetjes, vind ik dat zo lief. En al helemaal wanneer je weet dat hij al tweemaal de verschrikkelijke k-ziekte overwon en nu eigenlijk voor de derde maal een -helaas op voorhand verloren- strijd moet voeren, word ik euforisch van lievigheid. Dus jank ik me weer te pletter. Want dat is wat een longontsteking met mensen doet.
Het wordt nog erger als ‘zij’ even later belt. Mijn mooie dame, mijn prachtige Edith. Met een licht Hollands accent (dat er zelfs na meer dan 60 jaar België niet uit te krijgen is), overstelpt ze me met goede raadgevingen en complimenten.
– Maar menneke toch, wat is dat nu met jou? Tja, ik hoor het gewóón aan je stem, je bent ontzettend ziek.
– Zeg, die foto van jou op de cover van Op&Doek is gewoonweg fantastisch, niwaar? Een echte ‘star’ ben je daar. En dan zie je pas wat een ongelooflijk mooie benen je hebt, daar kijk je dan gewoon zo zelf tegenaan, hee?
En zo ratelt ze nog even verder. Tot ze vindt dat het tijd is om af te ronden en me naar bed te sturen. Mijn lieve omaatje die eigenlijk nog steeds geen oma is.
Dus janken we nog maar wat harder. Want vandaag heb ik behoefte aan veel gestreel, heel veel liefde. Ik ben geen goede zieke. Ik wil gepamperd worden, geaaid … verdrinken in lieve woorden en liefde, liefde, liefde.
Zeg het eens …