Verrijzenis

21 02 2009

Pasen valt wat vroeger dit jaar. Vandaag namelijk.

Ik stap op. Ik sta op. Mijn winterslaap is voorbij.

Begraven was ik. Onder zwarte grond zonder kiemen. Onder donkere dekens zonder dons. Sommigen noemen dat depressief. Ik noem het winterslaap. Al jaren gaat dat zo. Verwelk ik. Versomber ik. Meestal van november tot maart. Meestal zwijg ik dan. Is het stil aan deze kant van de lijn. Mensen vinden dat eng. Weten niet hoe ermee omgaan. Of laten gewoon ook niets meer horen. Ik heb daar last van. Ik zeg er niets over en ben mijn eigen vrolijke zelf. Niemand ziet het. Mijn rugzak. Mijn winter-coma.

Elk jaar wordt hij langer. Deze keer was het kort maar zwaar. Intens. Twee maanden geen Tantieris. Geen Iris. Twee maanden huilerig en ziek. Letterlijk en figuurlijk.

Vorig weekend kwam de ontploffing. Het was kantje boordje. De afgrond lonkte. Ik werd verleid. Om te springen. Om te duiken. Jezelf laten gaan kan zo heerlijk zijn. Gewoon liggen en je overgeven aan de golven van Doem. Geen Duel. Volledige Capitulatie.

Maar de woorden van iemand die me meer pijn deed dan ik ooit meemaakte, gaven kracht: “Je kan er voor kiezen om op te staan. Om uit de Doemdenkerij te stappen. Dan kan je het gewone leven weer in. En aan.”

Dus ik kies. Om te gaan. Kleine babypasjes. Schuifelen door de living en het leven.

Door twee maanden gewichtloosheid moet ik opnieuw leren stappen. Ik ben Lance Armstrong en Dirk Frimout in één. Een kleine stap voor de mensheid maar een grote voor Tantieris. Ik stap. Op.





Leven is een kaartspel 51

21 02 2009

Hartendame:

Uw spelletje geduld.