De Romantiek

24 03 2009

In mijn vorig leven ruisden de rokken, giechelden witgeschminkte dames achter hun hand, hadden mannen constant pyjamabroeken aan met hun kruis tussen hun knieën. Stierven mensen van de griep en het liefdesverdriet. Wachtten ze jaren en jaren op de ware liefde. En stierven dan daarna aan de pest.
Of zoiets.
Was het leven hart en smart en hard.
Steeds verlies ik mezelf in romantische drama’s. Valt mijn mond open bij al dat leed. Glimlach ik zachtjes bij de voorzichtige aanrakingen, de verborgen blikken. Smelt ik en duik ik in nostalgische tuimelingen van de ziel. Droom ik van lange, brede rokken met kanten onderhemdjes.

Realitycheck gevraagd. Want ik kijk nooit nog naar Eén op dinsdagavond. Google vertelt me dat het allemaal niet goed afloopt. De romantische ziel in mij kan daar niet tegen. Tuiten en tranen.

Of zoiets.





Beauty ánd brains

10 02 2009

Zijn hand rust even op mijn schouders.

– Men zou toch eens goed moeten nadenken vóór men antibiotica voorschrijft aan iemand. Dat is vragen om problemen. En cola drinken … niet doen, mevrouw, dat kan ook een oorzaak zijn.

Dus hij vraagt mij om uit te zieken (en bijgevolg vijf dagen zetelzitten/liggen én mijn collega’s de last van een afwezige juf geven?) én tevens om datgene waar ik het meest aan verslaafd ben van de hele wereld, achterwege te laten?

(ok, zin trekt op niks maar u vangt mijn drift?)

Hij vraagt mij dat? Hij dúrft dat?

Wanneer hij glimlacht, zucht ik diep en knik ik idolaat van ‘ja’. Een dokter die eruit ziet als Dermot Mulroney mag dat vragen. Een vrouw als ik zegt dan domweg: “Natuurlijk, dokter.”

Alle dokters mogen er zo uitzien. Mijn soort vrouwen vindt dat niet erg. Wij kunnen daar tegen. Wij hebben dat graag. Dank u, God, voor het scheppen van beauty mét brains. U heeft dat goed gedaan.





6 februari … en zeg NEEN!

6 02 2009

Door mijn job vorig jaar las ik er nog meer over dan ik eigenlijk wilde. Hierbij kan ik niet aan struisvogelpolitiek doen. Ik ben dan ook ongelooflijk trots dat het twee Belgen zijn die dit in de kijker plaatsen.Omdat traditie soms nodig overboord gegooid moet worden. Omdat geloof soms dikke onzin predikt. Omdat ouders niet gebrainwashed moeten worden maar hun hart moeten volgen. Zeg NEEN!





13 10 2008

Huilen. Ik kan dat goed. Wanneer ik dat doe, is dat mooi. Voor mij is dat niet fake-baar.

Hoe eerst mijn mond trekt, mijn neus een inhaalmanoeuvre onderneemt, mijn ogen zich sluiten en flapperen als de luiken van een ineengestorte fermette. Want dat is ferm, met mij.

Het overvalt me. Op de meest genante momenten eerst. Ik huil u een rivier, een oceaan. Van verdriet, van vreugde, van ontroering, van gemis, van keeldichtgeknepen blijdschap, van bloemende meligheid,  van schoonheid en hartveroverende lelijkheid, van baanbrekende enthousiasme, van ga-uit-de-wegdwingende boosheid, van haren-uit-mijn-hoofdtrekkende frustratie, van luidroepende ik-zie-u-graag-uit-mezelf-stijgende liefde … ik ben een jankmachine.

Alle facetten van het janken, wenen, huilen, snotteren, snuffen, snikken, grienen, kermen, schreien, blèren, zijn me bekend. Ik kan er boeken over schrijven. Bestsellers, dat meen ik best.

Vandaag onderging ik de combinatie van alle jankmomenten die er bestaan.

Ondanks het feit dat alles prima gaat, ik me best goed voel, mis ik hen zo enorm. Ze maakten me weer heel, helemaal heel. Ze zaten/zitten zo op míjn golflengte. Ze zijn zo, als ik. Van binnen.

Even skypen … en ik herinner me weer. Weemoed. Daar moet ik ook om huilen.





De X-factor

2 10 2008

Al jaren achtervolgt hij mij. In elk donker steegje van de stad voel ik hem. Wanneer ik ’s avonds alleen thuiskom en in de kille donkerheid van onze straat de poort opendoe, staat hij achter de eerste boom rechts.

Telkens probeer ik mezelf te vermannen, ik zet me schrap vóór de gedachten me overspoelen. Soms praat ik luidop of zing ik, zo vrolijk en olijk mogelijk.

Het was mijn eerste ontmoeting. Mijn eerste encounter met het occulte. Meteen was ik dodelijk angstig. De realiteit en fictie scheiden is niet mijn strafste kant.

Het medelijden dat ik voelde voor de arme man, die behept was met een afgrijselijke ‘gave’. Toen realiseerde ik me dat niets zwart/wit is. Dat aan al wat zwart, lelijk, kwaad en verdorven is ook een gouden randje wordt geweven.

Sommige mensen hebben een drang, diep verborgen. Het is een dagelijks gevecht om sterk te blijven, sterk te zijn. Het vergt onvoorwaardelijke, totale inzet. Af en toe geven ze er aan toe. Met spijt in het hart maar omdat ze van hun lijf en geest nu eenmaal móeten …

Soms gaat het zelfs zo ver dat ze liever zichzelf vernietigen dan zwichten voor de overgave.

Dat gebeurde uiteindelijk ook met hem. Alles eind goed, al goed?

Neen, want hij staat al bijna 15 jaar achter elke hoek en elk kantje waar het donker is en ikzelf eenzaam, alleen en verlaten ben.

Ik kan elke aflevering van the X-files nog steeds navertellen. Gewoonweg uit pure horror en doodsangst. Niks voor mij zo’n reeks. Geef mij maar Friends en According to Jim. Simpel, puur, bloemerig entertainment.





Supermammy?

21 08 2008

– Mama, ik zou graag die film van de Turtles hebben.

– TJa, jongen, ik weet niet waar ze die verkopen.

– In de Colruyt, natuuuuurlijk. (met een zware Franse r)

– Tja, dat moet ik eens met papa bespreken. We kopen niet zómaar films, schat.

“Wanneer je zonder wieltjes kan fietsen.”

“Wanneer je ’s nachts helemaal droog bent.”

Het ligt op mijn lippen. Maar ik slik het meteen in. Wat is pedagogisch verantwoord?

Zijn verjaardag is net gepasseerd. Sint en Kerst duurt nog zo lang. We willen niet té hard verwennen (wat bij één kind iets sneller gebeurd, denk ik toch). Dus een ‘gelegenheid’ zou van pas komen. Wat kies je dan?

Schoolgerelateerde geschenken zijn niet van mijn gewoonte. (Goede rapporten enzo, sorry, maar ik vind het niet meteen dé beste situatie om een cadeautje te geven.)

Wat kunnen we dan verzinnen?

Opvoedingsdilemma’s. Ze komen hoe langer hoe meer voor.





Mottig

7 07 2008

Ierland is een mooi land. Tenminste, dat lijkt me zo. Uit de boeken, de films, de muzikanten die van daar komen. Gisteren schoot me echter een minder fraaie gedachte door het hoofd.

Soms lijkt Ierland een beetje ‘achter’ te staan. Het katholieke geloof is daar zo ingebed dat de bevolking zaken toelaat die een moderne mens met kippevel bezaaien. Waarschijnlijk mag ik niet oordelen, ieder heeft recht op zijn eigen geloof, zijn eigen cultuur.

Toch wringt er iets in mij wanneer ik merk dat, slechts door geloof en cultuur, mensen (en vooral kinderen) vernietigd worden.

The Magdalena Sisters, een film waar ik door geraakt werd, die me tot in mijn ziel greep en niet meer losliet. Op mijn vorige blog schreef ik daar over. Ik moest het toen kwijt.

Gisteren zag ik het einde van een film die daar dicht bij in de buurt komt. “Song for a Raggy Boy” geschreven door Patrick Galvin. Ik vind op dit moment niet de juiste woorden.

Waarschijnlijk omdat het weer gaat over katholieke scholen, paters en het ongelooflijke misbruik dat sommige ‘leerkrachten’ in hun positie aanwenden.

Het moment dat Pater John in zijn arrogantie met bijna sadistisch genoegen een jonge jongen van een jaar of 13 doodslaat, voel ik hoe heel mijn lijf reageert. Mijn hart bonst, mijn ademhaling versnelt. Ik kruip in manliefs hand en voel hem knijpen. Het pak slaag dat de pater nadien van leraar William Franklin krijgt, doet me zo’n plezier dat ik schrik van mijn eigen wraakgevoelens.

Nadien kunnen we niet meteen de slaap vatten. We praten en zwijgen en denken. We vragen ons af hoe het zo ver kan komen, dat mensen in hun geloof excuses vinden om anderen iets aan te doen.

Het antwoord is niet voorhanden. Dus kruipen we in elkaars armen en troost hij mij.

Hij is mijn lief. En heel lief.





De metser

1 05 2008

Mijn vader was arbeider.

Nu ja, dat is hij nog steeds. Alleen wordt hij daar nu niet meer officieel voor betaald.

Hij was de enige. De enige arbeider in een familie van ‘De Kleine Zelfstandigen’. Het gaf hem een uiterst comfortabele underdog-positie. Ik vond dat als kind zo charmant dat ik het cultiveerde, tot een hoger niveau bracht. Alsof het een eretitel voor vrijheid en rechtvaardigheid was. (En zwakte en zelfmedelijden)

Het paste hem wel. Dat ondergeschikte zitje. Hij was arm. Hij voelde zich onbegrepen. Terwijl zijn broer, schoonbroer en schoonvader Mercedessen kochten, zich hun twaalfde eigendom aanschaften en met kerstmis ruzie maakten over de erfenis die hen in een verre toekomst nóg rijker zou maken … was mijn vader boos.

Redenen genoeg om te klagen, om te huilen wanneer hij op zaterdag wat té veel pintjes dronk.

Zijn devies, zijn leuze en goede raad was altijd:
“Zie dat je later niet buiten moet werken, want dat is de slechtste job die er bestaat.”

Aangezien ik op mijn achtste minister van Ontwikkelingshulp wilde worden, op mijn tiende advocaat en op mijn veertiende uitermate overtuigd was van mijn artistieke kwaliteiten, heeft hij zich over mijn toekomst nooit echt ongerust gemaakt.

“Gij hebt verstand, gij gaat dat gebruiken!”

Lang, heel lang deed ik mijn best om dat verstand te laten heersen over het gevoel. Ik moest juf worden. In dat beroep kon je ook dansen, zingen, muziek maken en toneelspelen.

“Echt iets voor u, dat onderwijs”

En ja, ik moest niet buitenstaan.

Maar ik stond toch dikwijls in de kou. Bricoleren met woorden, bevrozen door machtsmisbruik, ondergemetst door systemen en normen en waarden uit de Middeleeuwen.

Dus kloeg ik steen en been, huilde ik op zaterdagavonden wanneer ik té veel witte wijn had gedronken.

Hij was weer boos, vorig jaar.

Hij verstond mij niet.
“Zijt ge zot? Nu hebt ge een goei job? Wat gaat ge toch weer aanvangen?”

Velen waren kwaad op mij.
Ikzelf nog het meest.
Gefaald.
Niet voldoen.
Volkomen onbegrepen.

Een andere job. Een andere omgeving. Het deed me deugd. Rust.
Ik zocht het. Ik vond het.

Toch kwam ik dezelfde hinderpalen tegen. Mijn grootste tegenstander was ikzelf.

Lange tenen, grote mond, zeer klein hartje.
Gisteren kwam er een compliment van mijn baas na een gesprek waarin mijn verdedigingssystemen in ‘red alert’ sprongen. Ik bleef rustig, kalm en sprak. Zijn antwoord deed mijn hart opspringen.
“Het is je kracht dat je zo vlot je gevoelens verwoordt.”
Mijn mond viel open.
Noemt hij dit vlot? Dit langzame afbreken van mijn innerlijke Berlijnse muur?
Dat is niet vlot. Dat is een in mijn strot geduwde ervaring die ik rijker ben. Nooit ga ik mijn gevoelens nog uit de weg. Het heeft me een kostbare vriendschap gekost. Dat wil ik niet meer meemaken. De wanhoop leerde me dat ik het móet zeggen, het kan niet anders meer. Dus ik spreek en ik huil en ik lach door mijn tranen heen. Geen leugens, geen halve waarheden …
Want ik ben mooi, ook al heb ik heel wat zwarte plekken, diepe geheimen en donkere kantjes. Er is nog altijd Tantieris die lacht en huilt en spreekt.
En dat ziet mijn vader maar zelden …

Het is 1 mei vandaag en dat weten ze zelfs in Valencia.
Mick en Wout maakten het weer mooi!





4 04 2008


Een beetje (veel) trots. Mick meelde een aantal weekjes geleden of ik het wou inspreken. Dat vond ik een tof idee. Manlief in zijn Compound Studio, ik achter de micro en dan ben je toch eventjes zoet.
Met dit als resultaat. (Ga zeker bij Mick en Wout kijken, hun kwaliteit is veel beter en mooier)

Wat een prachtige vormgeving (dat mag ik zeggen, want die is van Mick). De leegte van de ruimte past echt wel goed bij de woorden die ik in mijn hoofd had.
Over het gedicht zelf … ik voel me natuurlijk als een pasbevallen mama. Iedereen moet je baby mooi vinden, want jij vindt het zelf zo’n wonder. Dus ik zeg er zelf niks over, over dat gedicht.
Dank je wel, Mick en Wout, voor de ervaring en vooral voor het gevoel dat ik erbij had. In blijde verwachting zijn … fijn!





Idolate Oppervlakkigheid

10 02 2008

Groot, slank, met zwart haar. Ja, dat was ‘em voor mij. Later, wanneer ik groot was, zou ik met zo’n man trouwen. Deed ik ook.

Nog steeds doen dat soort mannen mijn hoofd omdraaien op straat. Keanu Reeves mag zijn sloefkes gerust eens onder mijn bed zetten en Johnny Depp (ok, niet groot maar wel zwart) kan mij krijgen. Over mijn puberale idolatrie wat Pieter Embrechts betreft, is er al genoeg geschreven. God, Please, Laat Ons Er Over Zwijgen.

Wat imperfectie aan de man in kwestie is zeer belangrijk. Laat hem loenzen, een scheve/grote neus hebben, ietwat afhangende schouders. Geen ‘Ken’-types in mijn buurt a.u.b.

Vandaar dat ik altijd wat terugdeins bij het kijken naar een film waarin Brad Pitt meespeelt. Ken? Yep, absolutely! Perfect lijf? Ongelooflijk! Blond? Uhu!

Dus … niet interessant? Mmm, dat niet helemaal.

De eerste keer was Legends Of The Fall. Misschien vanwege de waterval die deze film deed ontspringen, maar sindsdien vind ik hem toch wel ‘waw’. Gisteren deed The Mexican het ook weer. Op een bepaald moment heb ik het luidop gezegd: “Die Brad Pitt is toch wel echt een hele schone man.” Manlief moest even glimlachen, hij weet van mijn twijfels omtrent deze blonde Mr. Perfect.

Een goed acteur … ja, dat is hij wel. Zowel in de ernst en gevoeligheid, als in de wreedheid als in de humor is hij schitterend. Als hij binnenmonds mompelt (blijkbaar heb ik iets met mannen die niet kunnen articuleren?!), als hij glimlacht, wanneer hij huilt … zeer knap dus.

Mmm, zo’n gevoelige man voorzien van wat ernst en humor in evenwicht. Met prachtige blauwe ogen en veroverende glimlach. Een man die mijn hart sneller doet kloppen en het bloed doet suizen in mijn oren. Tiens, Brad Pitt lijkt wel op mijn lief?!

Alles stil in huis, zoon zit (pedagogisch verantwoord) tv te kijken, ik in de slaapkamer achter de computer …

Euh …

MAAAAAAAAAANNNNNNLIEIEIEIEIEEIEF … JOEHOE ! Kom eens eventjes ????