Ik kan dat

18 03 2009

het zelfhulpgroeppakket kervelsoep uit de Delhaize koken en mixen en me dan realiseren dat het plastic pakje mét kruidenmix inclusief was.  Soep weggooien. Potje Knorr Kervel bovenhalen. Iedereen tevreden.





Donder en op – i can do better than you van Sarah

3 03 2009

Soms kijk ik naar jou
van hoog
gelukkig hoog
nu
want toen
toen zat ik zo laag.
Ik weet
in hart
in ziel
en vooral in die zachte onderbuik van mij:
ik kan beter dan gij.
Slechts jij-zelf zijn
deed me zien
dat ik
en jij
niets
maar dan ook echt niets.
Mooie memories
het zal me een … wezen.
Ik heb er het schijt en veel lak aan.
ik kan beter dan gij
Dat is
zeker.





Drie weken …

17 02 2009

van tropische temperaturen, in hoofd en hart. Van zware sanitaire studies. Van surfen op de golven van snotteren, snuffen en tranen.

Drie weken waarin ik weer ontzettend kwaad word op dat lijf van mij dat me in de steek laat en het gewoonweg opgeeft. Drie weken van rillend tegen manlief kruipen en meteen wegdraaien omdat het ziek zweet me uitbreekt. Hoesten, kuchen, puffen, snuiten, kermen, janken, grollen, mopperen, brommen, pruttelen. Lichaamsgeluiden die ik liever niet hoor maar die me letterlijk mijn strot ingeduwd worden … en er net zo gemakkelijk weer uit.

Een ongeruste dokter die twee antibiotica-kuren voorschrijft én meteen pilletjes om de steeds terugkerende bijwerkingen te elimineren. (Medicijnen om de slechte gevolgen van andere medicijnen te vermijden, een mens moet dat kunnen …. ik kan dat).

Ziek, mensen, zo ontzettend ziek dat ik amper weet waar mijn hoofd staat en er toch bij tijd en wijle hardhandig aan word herinnerd dat het zich in de bovenste regionen van mijn lichaam bevindt.

Flauw doen, zo flauw dat geen kat me een blik waardig keurt.

Waterverspilling die heel Afrika betreurt. Hete baden met Kneipp-olietjes zijn mijn rust en redding wanneer ik ziek ben.

Mijn lijf is niet gemaakt om pijn te hebben. Ik durf het amper opschrijven … want er zijn veel ergere dingen dan mijn griep, longontsteking, sinusitis-gebeuren. Dus Tantieris, hou uw mond en zwijgt. Adem -met een Harley Davidsongeluid- door uw neus en hou uw kop dicht. Er zijn mensen die constant pijn hebben en toch vrolijk door het leven stappen. Ik bewonder dat. (Neen, ik ga niet linken maar die lieve mensjes weten wie ik bedoel. Chapeau!!!!)





Soms zou hij mij … (Ik kan dat)

13 01 2009

Huishoudelijke Mr. Bean-scène ten huize Tantieris.

Maandagochtend. De sneeuw knerpt onder mijn voeten. De vriezeman bijt in mijn neus. Zoonlief loopt hyper rond, manlief probeert hem zijn jas aan te doen. Ik ben chagrijnig. Sedert een paar jaar ben ik de node bezitter van een ochtendhumeur. Sprong ik vroeger als een olijke Tiny om half zeven uit mijn bed, heden te dage ben ik ’s ochtends eerder een haar voegen gebarsten tante Sidonia.

De koude doet er geen goed aan. Centrale vergrendeling ontgrendelen en snel mijn boekentas de koffer in. Euh … snel?

Koffer vastgevrozen. Het linkerportier ook. En … ook de rechtse deur verzet zich hevig tegen enige opening. Een vloek met daarin de naam van de Heer blijft branden op mijn lippen. Enige pedagogische inslag blijft toch aanwezig. Zoonlief vindt alles prima zolang hij zijn gloednieuwe jeans maar kan ‘verenneweren‘ wat dan weer een andere vloek doet ontsnappen.

Verdomme. Stomme auto!

Manlief kijkt vanuit de garage toe. In badjas, dus ietwat afwachtend.
Ik roep hem toe (ja, onze garage is nogal ver van de parkeerplaats van de auto – neen, het is niet zo dat mijn buren getuige moeten zijn van mijn balorig gedrag – ah ja, alles voor de schoon ogen van het gebuurt)
“Kan jij misschien wat warm water gaan halen?”
Manlief is van het type dat alles beter weet. Niet negatief bedoeld, meestal wéét hij het ook effectief beter, wat praktische zaken betreft, toch. Hij oppert dus de nodige raadgevingen, opmerkingen en bedenkingen. Geen warm water gebruiken?
Mijn antwoord blijft staan: “Neen, wat gij zegt, dat gáát niet, dus wilt ge alsjeblieft wat warm water gaan halen?”
Manlief blijft bezwaren spuien. (Ja, ik weet ook wel dat dat niet goed is voor uw ramen. Ja, dat vriest dan meteen terug aan. Ja, ge moet dan nadien weer krabben. IK WEEEET DAAAAT)
Mijn vraag krijgt een licht pré-menstrueel ondertoontje. Ik WIL warm water!!! Nu! Meteen!

Manlief zwicht en verschijnt na enige tijd met gevulde waterkoker. Ik giet. Ik trek. Ik trek. Ik giet. En nog eens en nog eens en nog eens.
Geen krimp. Geen kramp. De autodeur geeft niet toe.
Uiteindelijk krijgt manlief toch medelijden met zijn inmiddels briesende beddegenote. In pyjama, badjas, op sloffen komt hij aangesloft. Mijn pantoffelheld. Mijn redder in nood. Mijn Superman. Mijn Jerommeke.

Met volle kracht sleurt hij de deur bijna uit zijn voegen, hengsels … Niks, ze blijft gewoon toe. Het huilen staat me nader dan het lachen.

Manlief, die ik vooral selecteerde op basis van zijn ongelooflijke intelligentie, vraagt met nuchtere klank: “Hij is toch wel open?”

Doelend op de wagen die ik momenteel vervloek.

Spinnijdig snauw ik van JA. Tot ik op mijn knopje druk en mijn autootje vrolijk 1 maal pinkt. Eén maal … euh … das open??!!!

En dan begin ik effectief te huilen. Van het lachen weliswaar. Manlief smijt nét geen sneeuwbal naar mijn hoofd.

Maandagochtend. Not my moment!

En ja, ik kreeg mijn deur niet meer open op de parking van school. Vastgevroren vanwege het kokende water. Manlief had gelijk. Zoals altijd. Grrrr …





Ik kan dat

4 12 2008

Ansjovisfilets in olijfolie eten als ontbijt.

Ik kan dat.