26 10 2008

Is het eeuwen stil in stokjesland … krijg ik er plots drie tegelijk naar mijn blog geslingerd: logbies, liesl en world of bobby taggen mij om zes compleet onbelangrijke dingen over mezelf te vertellen. Nu is drie maal zes nog steeds achttien maar in mijn wereld hou ik het toch op 3 x 6 = 6.

Achttien onbelangrijke dingen over mijzelf … das té triviaal voor woorden!

Dit zijn de spelregels:

  • Vertel 6 onbelangrijke dingen over jezelf.
  • Tag 6 andere bloggers/blogsters zodat je van hen ook onbelangrijke dingen kunt te weten komen.
  • Bij de bloggers die je getagged hebt een comment achterlaten, moesten ze je blog niet lezen dat ze het zeker ook kunnen verder zetten.
  • Natuurlijk de spelregels hier vermelden zodat men weet waarom je onbelangrijke dingen uit je kraam lult.

Houduvastiergaanwedan:

1. Sedert mijn jeugd heb ik last van het ‘zwaankleefaan‘-syndroom (de volledige uitleg hierover is te vinden in de Tantieris-medische-encyclopedie). De algemene symptomen zijn een overvol huis, dagboeken die dateren van 1980 tot 2000 (het jaar dat ik digitaal ging), een hoop nutteloze rommel maar alles met hart en ziel gekoesterd, geklasseerd. Parapluutjes van het eerste ijsje met mijn jeugdliefde, een bos oude gedroogde rozen van diezelfde liefde, de kleren die ik aan had toen manlief mij voor het eerst kuste, hopeloos gedateerde oorbellen maar ze komen uit het Parijs van 1987 … bij elk artefact vertel ik u een verhaal van een uur. Meestal doorspekt met sentimentele lachjes en gegiechel.

2. Een ander gekend gevolg van dit syndroom is het ‘ikbenaltijdmijnsleutelskwijt’-kenmerk. Altijd maar dan ook altijd kwijt. In mijn jaszak, in mijn handtas, op de bodem van de boodschappentas, in de badkamer (wanneer ik dringend naar het toilet moest bij het binnenkomen), in de keuken (wanneer ik de boodschappen leeghaalde) … ooit lagen ze zelfs in de onderbroekjeskast van zoonlief. (hij had een ongelukje op de oprit van ons huis). Manlief verloor er al zijn haar door, werd er eerst nog grijs van en verliest nog regelmatig zijn geduld. Love is in the air. Thank God!

3. Ik ben ontzettend verlegen. Maar er is geen kat die dat gelooft. En toch, en toch …

4. De oscar voor ‘pannenlatenaanbranden’ is voor mij. U leest het goed: pannen laten aanbranden. Het is pas dán dat ik in actie schiet. Het eten dat er -mogelijk- in lag, is tegen dan al lang verdwenen. Volledig gevaporiseerd. Ik denk er dan ook sterk over om een aandeel van Tefal aan te kopen. Dankzij mij is en blijft dit een bijzonder winstgevend bedrijf.

5. Echt onbelangrijk is het feit dat ik alles in een ritme doe. Mijn kruiden op het eten doen (vertelde ik reeds op mijn ouwe blog), ergens naar toe stappen, mijn richtingaanwijzers gebruiken, typen (niet altijd gemakkelijk), mijn nagels vijlen … alles wat maar enigszins mogelijk is, krijgt een riedeltje.

6. Mijzelf is een favoriet onderwerp. Ik durf dat nu al toegeven, al stáát dat niet. Maar ik betrap mezelf er regelmatig op dat ik een gespreksonderwerp naar mijzelf kan toetrekken. Hatelijk, hatelijk, hatelijk … ik wéét het. Vandaar dat ik ook hierbij me, myself and I de mond snoer en zeer graag het woord aan anderen gun. Neem het van me af … of het veelvoud van 6 ‘quirks’ over Tantieris zal u volledig murw slaan. En laat dát niet aan u gebeuren, het heeft verregaande gevolgen.

En nu volgt het zwaarste gedeelte van dit gegeven:

stokken smijten naar andere bloggers …

mmm….

Lamazone zit wat vér om zich met zulke onzin bezig te houden.

Mohow is volledig van de aardbol verdwenen.

Tijdtussendoor is niet oninteressant genoeg.

Imkedielen wordt waarschijnlijk door iedereen getagged.

Steffest heeft het té druk met ‘online-zijn’.

Anamcara zag ik al een tijdje niet meer, dus vermoedelijk is ze ook wel druk bezig …

Maar hierbij heb ik toch maar schoon 6 mensen getagged. Lap! Gelukt! Enjoy 😉





Blok hout

3 06 2008

Stokjes, ze lijken bij mij ernstig te verstoffen. Ik vind ‘in opdracht’ schrijven moeilijk, merk ik. Zelf ben ik daar meestal ook niet tevreden over. Hopelijk zijn de mensen die het ‘moeten’ lezen, dat wel.

Deze stok heeft dan ook wortel liggen schieten in mijn archief. Het is wel iets dat me danig interesseert. Een geheugen als een olifant heb ik, zeker wat betreft traumatische kinder- en jeugherinneringen. Niet echt een kwaliteit te noemen, that’s for sure!

Een stok die teruggaat tot de wortels van mijn bestaan.
Vier jeugdherinneringen van vóór mijn vijfde levensjaar …

1) Ik herinner me juf Lieve uit het zomerklasje. Toen was ik dus twee en een half. We vochten altijd op leven en dood om naast haar te mogen zitten. De reden daarvoor?

Wanneer ze dan op haar gitaar speelde, vielen haar lange pekzwarte haren over haar schouders naar beneden. Het gevoel dat ik kreeg, als die haren mijn wangen en hoofd streelden … ik vond dat zo zalig. Dan voelde ik me heel veilig. Ik zat altijd aan haar linkerkant tegen haar speelarm. Ze speelde links op haar gitaar. Toen vond ik dat normaal, achteraf bekeken moet ze daar een speciaal instrument voor gehad hebben (wat een werkwoorden). Of ze moest familie van Jimi Hendrickx zijn, maar ik betwijfel het. Haar gezicht ken ik dus niet meer. Alleen haar haren en de zachtheid van die arm.

2) Ik herinner me ook plots dat ik al eens blogde over een jeugdherinnering. Indien het u interesseert?

3) Tot mijn vierde wist ik met volle overtuiging dat ik kabouters had gezien. Ze woonden bij mijn grootmoeder in de tuin en op zaterdag ging ik bij hen op bezoek. Hij zat dan naast me en wees me alles aan. Het verhaal dat hij vertelde, speelde zich voor mijn ogen af. De kabouters die werkten en speelden bij hun paddestoelen, de kabouterkoning, streng maar rechtvaardig. “Zie je het? Hoe ze daar lopen met hun kleine kruiwagen?”. Ik knikte, zeker van mijn stuk. Jaaa, ik zag het. Echtentechtig waar.

Aan hem heb ik mijn liefde voor verhalen en woorden en zinnen en fantasie te danken.

Het is dankzij mijn nuchtere, twee jaar jongere zus, dat ik me op mijn vijfde realiseerde hoe hij alles verzon. Toen hij haar dezelfde vraag stelde (zij was 3), antwoordde ze heel vinnig: “Neen, hoor, ik zie het niet. Je zegt zomaar wat, hee?” Zijn lach schaterde over de wei maar mijn hart werd daar ter plekke gebroken. Ach, ik ben ‘in de wee’ (moed).

4) Het onderwijs is nog steeds mijn ding. Misschien wel omdat ik zelf de rotste schooltijd allertijden had. De toffe juffen die mijn pad kruisten kan ik op 1 hand tellen. Achteraf bekeken zou ik mezelf ook niet echt graag als leerling onderhanden hebben genomen. Mmmm, ik geef het toe, ik geef het toe.

Afin, in de tweede kleuterklas had ik dus een ROTjuf. Laat me dat even nua … uitleggen. (Ik nuanceer niks, ze was echt een rotjuf)

Heb je al eens zo’n kind gezien dat zich luidkeels en protesterend op de grond laat vallen en enkel met zwaar geweld overeind te krijgen is?
U ziet bovengetekende, in vlees en bloed. Na mijn ongelooflijk lieve en zachte juf van het zomerklasje (zie nummertje 1) kwam ik na 2 jaar terecht bij juf Rita. Bibberdebibber, weenderdeween. Ze was even oud als mijn mama (en had als kind bij haar in de klas gezeten) en deed altijd S.U.P.E.R-vriendelijk als mijn moeder in de buurt was. Me troosten ’s morgens na mijn luide protest, me vleien om overeind te komen, over mijn haren wrijven en me prijzen als ik flink in de rij ging staan.

Ok, waarschijnlijk was dat mens mij zo beu als koude pap maar op een bepaald moment ging ze er over: het hele ochtendritueel van brullen en liggen en snuffen en toegeven had zich weer afgespeeld. We komen de klas binnen en ze zegt me plaats te nemen vooraan op de trede. Als vierjarige is zo’n trede vooraan ontzettend hoog. Het lijkt alsof je op een podium staat. Niet dat ik daar echt problemen mee heb, maar toen was het nogal indrukwekkend.

Met ijzige, nasale stem vertelt ze nadrukkelijk aan de klas wat voor iemand ik ben. “Daar staat nu dat meisje dat niet naar school wil komen en altijd maar huilt. Kijk er maar eens goed naar. Zo moet je écht niet willen worden.

De tranen springen me in de ogen en tegelijk ben ik zo woest dat ik het vertik van te huilen. Hoe durft ze? Hoe durft ze zoiets te zeggen?
De blik van mijn klasgenoten spreekt boekdelen. Natuuuurlijk willen ze zo niet worden. De juf kan zo’n kindjes niet uitstaan. Zo’n kind eindigt later toch maar in de goot.

Die complete en absolute vernedering vergeet ik nooit. Het was mijn eerste ervaring met de schijnheiligheid van sommigen en het onoprecht manoeuvreren dat mensen soms gebruiken om je te breken. Het was ook voor het eerst dat ik de zekerheid kreeg: ik zou later een goeie, toffe juf worden.
Over dat laatste ben ik nog altijd niet zo zeker. En met dat eerste kan ik nog steeds niet goed omgaan.

Hoe herinneringen van vóór je vijfde levensjaar je tot op je bijna 38ste achtervolgen!





Een stokje voor een stukje

20 05 2008

Een jaartje vrolijkheid wilde voor mij iets schrijven. Nu ja, bij mij, voor u, natuurlijk. Ikzelf vind haar ontzettend goed. Het echte leven, zonder veel blabla én met een enorm gevoel voor humor. En voor mezelf: o.n.t.z.e.t.t.e.n.d. herkenbaar. Dat we van ongeveer dezelfde leeftijd zijn, zal daar zeker iets mee te maken hebben. Het volgende stukje zou ik kunnen geschreven hebben. Of tenminste, het vertelt hoe onze levens gelijkaardig lopen. Elke is een toffe …

Het mogen schrijven op de blog van een ander werkt toch wel een beetje verlammend. Stress om vooral niet af te gaan. Meestal zet ik mij neer, start de computer op en begin te tikken. Recht van mijn hoofd naar het scherm. Zelden verander ik nog zinnen. Ik gebruik geen moeilijke woorden want ik versta ze zelf niet. Ik maak geen ingewikkelde zinnen want dat is me te lastig. Wel bewondering hier voor mensen die het wel kunnen, daar niet van. Maar niet voor mij. Ongeduldigheid en zo.

Nu is dat toch iets moeilijker, je schrijft niet zomaar iets bij iemand anders. Het vereist een Thema. Liefst een gemeenschappelijk.

Ik leerde Tantieris’ blog kennen ergens in de roze blogweek. Of was het de roze brilweek? De vrolijkheid spatte eraf, the eighties waren back. Het leven was roze.

Bizar toch hoe je je jeugd linkt aan vrolijkheid. Onbezorgdheid. Een overheersend gevoel van vrijheid, terwijl je je na je dertigste toch stukken beter voelt dan toen.

De jaren tachtig waren nochtans geen toonbeeld van fun. Ok, de muziek was fun, of toch op zijn zachtst gezegd lachwekkend. De kapsels waren de max, de kuiven ontelbaar. Wie had er toen geen permanentje in het haar? En wie er geen mocht van vader of moeder liep er maandenlang om te rouwen of zoch zijn toevlucht bij het wafelijzer. De potten gel waren groot en veel te rap leeg. De kleren waren wijd en de broekstailles reikten tot aan de onderkant van je ribbenkast. De oorbellen waren groot. Als je niet oplette bleef je achter een uitsteeksel haken en moest je oorlelloos door het leven. De brillen waren mega. De beugels waren beugels en geen blokjes. Oorbellen had ik niet. Een bril en beugel daarentegen wel.

De liefde van je leven werd verliefd op een ander, nooit op jou. De bom ging vallen en beïnvloedde de muziek – De Bom – en de film – War Games. Een studiekeuze maken was niet moeilijk. Wat je ook koos: je kans op werk was nihil. Het mobiletteke dat je wou, ging aan je neus voorbij. Je lief had een Yamaha. Een rooie. Jij mocht er niet op van je moeder, die nota bene niet wist dat je een lief had. Je deed dat dan ook niet. Twee dagen later was het af.

Je moest sokken dragen op school. Tot je 18e. Ook in sandalen. Je enige daad van rebellie was ze afdoen in klas en ze opnieuw aandoen als je naar buiten ging zodat je niet betrapt werd. Er werd niet gebrost, hooguit gerookt op de wc.

Wonderbaarlijk waren ze, de jaren ’80. Je vrijage beperkte zich tot kussen, verder dan dat ging het niet. Het duurde dan ook nooit langer dan een paar maanden. Je droeg geen schoenen met hakken, dat bestond niet voor jouw leeftijdscategorie. Je kocht geen sjakos op je 13e want je had niks om erin te stoppen. Je moest je niet verantwoordelijk gedragen want je had geen verantwoordelijkheid. De belangrijkste vraag was of je snob was of niet. De tweede belangrijkste of je voor U2 was of Simple Minds. De derde was of je ooit aan een lief ging geraken. Wist je veel dat alles zichzelf oploste.

Dàt was nogal eens een leven, dat wij hadden. Eén en al onbezorgdheid. Eén en al vrolijkheid…





Ik blog gast 2

12 05 2008

Ik blogde al eens gast bij Patrick. Toen gooide Veerle ook het stokje …

En toen ging ik aan het sprokkelen … ideetjes, gedachten … random dus.

Sprokkelen had voor mij lang een negatieve bijklank. Het betekende vooral gevaar. Ha ja, vraag het maar aan Klein Duimpje, Hansje en Grietje en consoorten. Ze gingen allemaal hout sprokkelen en werden bijgevolg schaamteloos in de steek gelaten door hun ouders. Wie zou dat nog willen meemaken?

Dat ze nadien de meest fantastische avonturen beleefden, deed er al niet meer toe. Nooit of te nimmer ging ik houthalen. Zelfs Houthalen deed ik niet aan.

Ook dacht ik dan aan gebochelde vrouwtjes van middelbare leeftijd. Zo met takkenbossen op hun rug en liefst nog eigenares van een neuswrat en haren op de kin. Model Eucalypta, dé nachtmerrie uit mijn kleutertijd.

Lees het vervolg bij Veerle

Enne Tijdtussendoor en Eenjaartjevrolijkheid moeten zeker verder lezen …

Nu ja, moeten, moeten? Moeten is dwang, willen is kunnen … (of zoiets ;-))





Ugh, ugh, kuch, kuch

11 05 2008

Het stof vliegt in het rond, want ik vond nog een stokje van Tales of Salt. Stokjes krijgen is altijd leuk. Het geeft je een zeker gevoel van populariteit. Ik zal het maar eerlijk toegeven. Dat is zowat hetzelfde als vriendenboekjes en poëzie-albums in mijn jonge jaren. Poëzies werden aan mij niet dikwijls gepresenteerd. Ik kon nog net een kopvoeter tekenen en toen was het tekentalent op. In vriendenboekjes mocht ik dan wel weer schrijven want ik probeerde altijd gedichtjes te maken en had toen ook al een zeker dramatisch gehalte, dat bij pubers enorm kan aanslaan. Ahum …

Without any further ado: het zintuigen stokje

De Neus Top Drie:

– gras: afgemaaid, groen, in de wind … heerlijk is dat. De geur van zomer en korte rokken.

– het lijf van mijn lief: als hij pas uit bad komt, als hij pas uit bed komt, als hij pas van zijn werk komt, als hij terugkomt van op zakenreis, wanneer we pas … (oei, dat mag ik niet meer schrijven, een aantal lezers hebben daar wat problemen mee, hihihi)

– parfum: hoewel natuurlijke geurtjes het lekkerste zijn, kan ik me helemaal anders voelen wanneer ik Chanel draag (enkel ’s nachts natuurlijk zoals een grote madam dat deed) of wanneer ik Anaïs Anaïs opspuit, een geurtje dat me automatisch terug 17 maakt. De laatste tijd zweer ik bij Kenzo. Mij maak je altijd blij met een lekker geurtje. (als dat geen hint is, weet ik het ook niet meer)

De Smaak Top Drie:

– champagne: absoluut aan de top. Genot tot in de toppen van mijn tenen. Wanneer mijn mond wordt geprikkeld door champagnebubbels, reageert heel mijn lijf. Heerlijk.

– kussen: en niet om je hoofd op te leggen. Wanneer ik een man kus en hij smaakt niet lekker, is mijn goesting helemaal over. Lekkere zoenen smaken zalig.

– Een derde vind ik moeilijk. Ik bén moeilijk. Wanneer vrienden voor ons koken, bellen ze me en geven dan telkens een drietal keuzemogelijkheden. Ik lust zo ontzettend weinig dat ik een last ben wat smaak betreft. Dus ik pas hier even …

De Oren Top Drie:

– muziek, muziek, muziek … één van mijn allergrootste passies. Ik kan niet zonder!

– mijn lief die op zijn piano speelt: Als ik dat aan de andere kant van het huis hoor, komt er automatisch een glimlach op mijn gezicht.

– het ruisen van de zee: geeft me een ontzettend nietig gevoel en tegelijk kan ik dan de wereld aan.

De Ogen Top Drie:

– wolken: ik word daar erg l-irisch van. Blauwe lucht met witte wolken is mijn absolute favoriet. Maar roodroze strepen in een donkerwordend hemeldek kunnen mij ook ontzettend bekoren.

– mensen die ik graag zie: letterlijk en figuurlijk dus.

– ook weer de zee: alles met water brengt me in hogere sferen.

De Huid Top Drie (Vier, want ik wist bij smaak maar 2 zaken)

– blote voeten: zo gauw het enigszins kan, sokken uit. Ik heb enorm veel eelt op mijn voeten daardoor. Nu nog wat meer eelt op mijn ziel kweken, maar das een ander verhaal.

– mensen aanraken: ik kan dat niet laten. Mijn hand op iemand zijn arm, een omhelzing, een knuffel. Het brengt me dichter bij hen waar ik dichter bij wil komen.

– mensen die mij aanraken: de kapper is zalig, een manicure, pedicure, gelaatsverzorging, massage …. oooh, raak me aan en ik ben in de zevende hemel.

– water: Tiens, toch iets dat terugkomt. In bad zitten, douchen, zwemmen … in het water voel ik me licht en vrij. Yep, ’t is écht mijn element.

Stokjes zijn er om doorgesmeten te worden: dus ik doe nogmaals een poging: Tijdtussendoor, Babette enne … wie het nog hebben wil. Echt heel graag, hee. (Iedereen zegt altijd dat iedereen het mag nemen, maar ik méén dat! Pak indien je wil)





Ontrouw

27 02 2008

Een paar weken geleden leerde ik Mohow kennen. Zijn roze initiatief kon op mijn absolute steun rekenen. Niet enkel vanwege de kleur dus, maar vooral vanwege de inhoud.

Deze keer gooit hij een stokje in mijn richting. Aangezien ik vroeger tijdens estafette steevast elke stok liet vallen of tegen mijn hoofd kreeg, was het met zekere terughoudendheid dat ik deze overnam.

Een onderwerp waarover ik de laatste jaren zeer weinig te vertellen heb.  Herinneringen aan de radio.

Heel eerlijk? De laatste 10 jaar luister ik amper naar de radio. I-tunes, cd’s, youtube … muziek is een constante in mijn leven. Ik kan niet zonder, het is mijn levensadem. Maar dat vind ik eigenlijk niet op de radio.

Ironisch genoeg : ongeveer 2 jaar geleden ging de cd-speler in mijn wagen stuk. Sedert dat moment ben ik wel verplicht enkel radio te luisteren. Dan zap ik als een echte zapper heen weer tussen Radio2, Donna, StuBru, Radio1 … om dan meestal te blijven hangen op Antwerpen1. Daar spelen ze vooral muziek, zonder té veel reclame en zeker geen gebabbel tussendoor. Dat is dus wat ik zoek.

Ik herinner me dat ik vroeger met mijn vinger op de play- en recordtoets zat te wachten tot die *@*grmbl-dj zijn mond hield, zodanig dat ik de laatste nieuwe hit van Nick Kershaw kon opnemen. Ontelbare cassetjes heb ik versleten en gedraaid tot de tape eraf kwam.

De laatste zender die ik doelbewust elke dag luisterde is StuBru. Heel anti-Donna was ik toen nog. Nu ben ik veel te oud voor StuBru. The Kooks en The Kaiser Chiefs interesseren me niet echt. (Sorry voor de fans). Daarvoor was het Radio2. De zender van mijn ouders, waarop heel veel muziek van ABBA werd gedraaid toen.

Maar steeds kocht ik cd-tjes en cassettes met mijn favoriete muziek erop.

Wat ik me dus wel herinner is het allereerste liedje dat ik opnam. Met mijn gloednieuwe cassetterecorder, gekregen voor mijn plechtige communie. (Ja, ooit was ik katholiek)

A town called Malice” vond ik toen echt schitterend. Paul Weller bleef in mijn toplijstje staan. Het eerste plaatje dat ik kocht (op mijn elfde) was “Making your mind up” van Bucks Fizz.

Dat was de start van muziek kopen. Zalig … luisteren naar een elpee, een cd met enkel muziek die ikzelf tof vind. Sorry, geen radio voor mij dus. Moest het nu fatsoenlijk online gaan? Maar de term “buffering stream” is geen leuk gegeven tijdens de laatste nieuwe van Kate Bush. Dus cd’s it is.





Roze bril 6

27 01 2008

Het laatste nummer voor de rozebrilblogweek is van the Eurythmics. Annie Lennox heeft in mij een grote fan gevonden. Niet wat handtekeningen en forumbezoeken betreft. Neen, ik bewonder steeds van op afstand. Haar bescheidenheid en no-nonsense-mentaliteit vind ik heel mooi.

Dit nummer doet me ook weer automatisch heen en weer bewegen en lachen … ik moet dan automatisch glimlachen. De blazers in dit nummer zijn fantastisch aanstekelijk.

Right by your side” moet gespeeld worden op het moment dat mijn kist of wat dan ook wordt buitengedragen. Het staat in mijn lijstje van mijn begrafenisnummers. Manlief heeft er wat moeite mee, met dat idee.

Het is een liefdeslied en helemaal niet diepzinnig. Maar de muziek is zo vrolijk en ik zou graag hebben dat de mensen vrolijk worden als ze aan mij terugdenken wanneer ik dood ben. Dus, iedereen is hierbij getuige, dit lied voor het algemene einde van Tantieris.

(een beetje streng is Annie toch wel: er mag niet ge-embeded worden) 🙂





Roze bril 5

26 01 2008

Een echt roze brilnummer is het volgende niet wat de achtergrond betreft. In 97 kwam mijn relatie aan een einde en dit nummer was voor mij dus een nieuw begin. De agressie die zowel van de muziek als van de tekst uitgaat, verwoordt exact hoe ik me voelde op dat moment.

Vooral dat van “When I spread my wings” sprak me enorm aan. Nobody’s wife is wat ik toen wilde zijn. Het kwam niet helemaal uit, maar ik behield wel mijn onafhankelijkheid en vrijheid. Vandaag ben ik compleet gelukkig in mijn huidige relatie en verdorie, daar heb ik voor gevochten! Op de overwinning, dus!





Roze bril 4

25 01 2008

Mijn taak in ons bandje is bewegen, zingen, en af en toe wat percussie. Dit nummer begint met een schitterende drum maar is vooral percussioneel een uitdaging. Ik doe tegelijk de koebel en de tamboerijn. Waarschijnlijk dans ik zeer debielig op dit nummer maar ik geniet er enorm van. Leuke bijkomstigheid is de aanwezigheid van Andrew McCarthy in dit clipje. Heeelemaal mijn type, in de jaren tachtig, wel te verstaan.





Roze bril 3

24 01 2008

In 1979 was ik negen jaar. Mijn droom was om danseres te worden in het showballet van Willem Ruis. Ik oefende dan ook regelmatig in de woonkamer. Later kocht ik een huis op basis van de living: kon ik er mijn armen en benen in kwijt? Dat is gelukt en nu dans ik nog regelmatig als een danseres uit een showballet door het huis. Manlief is altijd zeer gecharmeerd als hij mij betrapt.
Willem Ruis leeft niet meer, ikzelf ben 37 en bijlange niet meer zo fit als op mijn negende. Maar bij het horen van dit lied gaan mijn heupen automatisch heen en weer, beginnen mijn handen te wapperen (à la fame) en rijzen mijn armen in de lucht. En zingen dat ik doe, amai !