At Seventeen – Sarah

24 06 2009

22 jaar geleden klopte Zeventien aan mijn deur.

Mét een boodschap. Een bittere.

Liefde is effectief voor mooie meisjes. Jongens houden van  blond met lange benen. Intelligentie is niet nodig. Humor is overbodig. Adrem zijn is vervelend.

Het kruipt in uw systeem. Uw poriën raken verstopt. Door acné, natuurlijk, want je bent zeventien. Maar ook door het verlangen naar een Valentijnkaart van die éne, onbereikbare jongen, dat vanzelfsprekend smeer dat mooie mensen in de ogen van anderen kunnen druppelen. Het wordt smerig om uzelf zo te vernederen dat weerwraak nog de enige drang is die u voortdrijft.

Op mijn negendertigste word ik al wel gekozen om mee te doen met basketbal, mag ik in een ploeg zitten, is het mogelijk dat een ‘ugly duckling girl’ als ik een cheer-leider is.

Maar wanneer Sarah zingt, sluipt de weemoed binnen en voel ik weer dat ongelooflijk wanhopig overgeschoten gevoel van Zeventien.






I like to move it, move it…

29 03 2009

Aan het denken … een Menckske doen? Of gewoonweg verhuizen?

Dag allemaal?

Groetjes

Iris





Te hard

28 03 2009

Zo gauw ik pers
voel ik
dit wordt niets …
té erg mijn best te doen
té hard proberen.
Ik schraap de oppervlakkigheid
van mijn woorden
en giet ze
kap ze
snij ze in de verlangde vorm
Ik besef
mijn woorden zijn on-niet-vormbaar
ik baar ze
en ze zijn áf.
Er van af.
Nu ik nog.





27 03 2009

Awel, hee… dat van Kim Clijsters, hee …

dat wist ik al KEIlang. Ik kan heeeel goed geheimen bewaren.





Etentje met mooie mensen

27 03 2009

Zijn handen rusten naast de mijne op tafel. Ze verdwijnen in de ondergrond van het blad. Witte nagels liggen in lichtbruin fluweel. Zijn ogen zijn groot, zwartbruin. Schitterende tanden in een strelende glimlach.
“Are you in diamonds?”
Mijn wenkbrauwen stellen de euh?-vraag.
G., mijn mooie gezelschap, antwoordt adrem: “No, she IS a diamond.” Ik vlei mezelf in zijn flatteuze antwoord en nodig de mooie man uit om bij ons aan tafel te komen zitten.
“You look American.”, zegt hij.
Schaterend ontkennen we. En dan steekt hij van wal en varen wij mee. Op verhalen uit Tel Aviv. Een Indische diamantair uit Israël in Antwerpen. Dat is smeuïg, dat is delicieus. Zijn vrouw die joods is en daar woont. Zijn reizen naar Rusland, Europa, India. Dat Israël een zeer veilige plaats is.
Voorhoofden fronsen, handen gebaren, ogen lachen. De atmosfeer wordt samba, mambo. De serveersters aarzelen en blijven nieuwsgierig kijken. Wat zitten die mensen daar te doen? G. balanceert energieën door de ruimte. Streelt, wakkert aan. Een vonk doet het vuur ontstaan. Hij zwijgt even. Ademt in. Ademt uit. Barst.

“I thought I was going to die, yesterday. My heart was beating fast and I couldn’t breathe. I opened the windows, drank some water and looked at the morning starting to live.”
Stilte valt. De gulp van openhartigheid overspoelt me.
We kijken elkaar even aan en dan glimlacht hij. Het knettert.
Hij staat recht. “Thank you.” Hij vouwt zijn handen en buigt. Onze hoofden neigen.
Etentje met mooie mensen zorgde voor een mooi moment. Mensenmens. That’s me.





26 03 2009

Hoe werden de eerste mensen geboren, mama?

Voor mijn moeder het woord God kan uitspreken, begin ik over de evolutietheorie. Hoe leg je die simpel uit aan een bijna zesjarige?
Niet, dus.





Wee(r)-moed

25 03 2009


Het huilen staat me nader dan het lachen. Maar tranen stromen niet.
Iets anders wel.
On-aan-raakbaar. Het fladdert.
Langs mijn ogen via mijn hart en ziel naar de onderbuik. Mijn kern die me steeds de weg wijst. Ik luister niet altijd.
Koppig mens.
Ik.

Koppige buik.
Signalen sturen die vallen als druppels op een hete plaat. Het kookpunt is bereikt. De golf die me overspoelt wanneer ik hen omarm maakt alles duidelijk.
Keuzes maken.
Voor mij. Niet voor een ander.
Ik wentel me in hun enthousiasme, hun warmte. Het is thuiskomen.
Door hen. Bij mij.

Het huilen staat me nader dan het lachen. Ik glim. Ik ween. Weemoed.





De Romantiek

24 03 2009

In mijn vorig leven ruisden de rokken, giechelden witgeschminkte dames achter hun hand, hadden mannen constant pyjamabroeken aan met hun kruis tussen hun knieën. Stierven mensen van de griep en het liefdesverdriet. Wachtten ze jaren en jaren op de ware liefde. En stierven dan daarna aan de pest.
Of zoiets.
Was het leven hart en smart en hard.
Steeds verlies ik mezelf in romantische drama’s. Valt mijn mond open bij al dat leed. Glimlach ik zachtjes bij de voorzichtige aanrakingen, de verborgen blikken. Smelt ik en duik ik in nostalgische tuimelingen van de ziel. Droom ik van lange, brede rokken met kanten onderhemdjes.

Realitycheck gevraagd. Want ik kijk nooit nog naar Eén op dinsdagavond. Google vertelt me dat het allemaal niet goed afloopt. De romantische ziel in mij kan daar niet tegen. Tuiten en tranen.

Of zoiets.





Mieren

24 03 2009

niet in mijn hoofd, deze keer.
In de keuken.
Eigen schuld, dikke bult. Ik maar roepen op de zomer!





Kuifje in disguise …

22 03 2009

Zo noem ik hem. Niet altijd ben ik het met hem eens. Maar wanneer ik hem hoor praten over Toscane, literatuur, zijn geloof in een multiculturele samenleving, zijn hoop voor een maxi-Europa zonder mono-mensen, zijn menselijke foutjes en kantjes die hij er niet afloopt maar fietst…
Dan denk ik vandaag, na het interview op Radio 1: Ik vind Guy Verhofstadt een sympathieke mens. De politicus in hem rustte even uit, sijpelde wel binnen maar werd overspoeld door het hoge Kuifje in Europa-gehalte dat ik steeds in hem zie.
De Guy is zo slecht nog nie.