Stoom

28 05 2008

Mijn knie gaat op en neer. Mijn nagels zijn kapotgebeten. Mijn hoofd drumt mee op muziek die hersenloos en vooral ‘beat’ is. Ik zap heen en weer. Naar de woonkamer. Tas thee zetten. Snoepje pakken? Neen, ik word te dik. Ik lees. Vier bladzijden. Ik kijk, een kwartier. Lingo, Friends. Zapperdezap. Ik ga naar buiten. Geef de planten vooraan water. Weer naar binnen. In bad. Tien minuten en er terug uit. Ander boek. Ik kan nog volgen. Weer naar buiten. Planten achteraan water geven. In de zetel. Kijken naar de bomen. Hoe de zon zakt. Mijn nek doet pijn.

Mijn hoofd zoemt. Mierennest, bijenhoop.

Ik wacht. Waarop? Soms weet ik dat niet goed. Op een telefoontje? Een teken van leven? Een mail? Een sms? Neen. Ik wil het niet willen Ik wil het niet weten.

Gekwetst zijn verandert in boos worden. Altijd hetzelfde. Liedje is afgezaagd. Oude verzen in mijn ziel.

Vrienden? Sommige mensen leven al een tijdje onder die valse noemer. U niet laten zien, u niet laten horen …

En plots ben ik mezelf zo ontzettend beu. Met al mijn gezaag. Regenwoud, zoek dekking. Ik overwin u!

Ik kruip in mijn schulp. Daar val ik niemand lastig, doe ik niemand pijn en kan ik probleemloos mijn wonden likken. Likkerdelik. Ik lijk wel een ijsje.

Ik smelt.